ECLI:NL:GHAMS:2025:695
Gerechtshof Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking verzoeker niet-ontvankelijk wegens tijdsoverschrijding
In deze zaak heeft de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 17 maart 2025 een beslissing genomen op het wrakingsverzoek van verzoeker, die bijgestaan werd door mr. M.E.C. Koot. De hoofdzaak betreft een hoger beroep tegen een beschikking van de kantonrechter in Amsterdam, waarin het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van verzoeker door de (voormalig) werkgever is toegewezen. Verzoeker heeft op 19 februari 2025 de zitting bijgewoond, waar hij zich overrompeld voelde door de vragen van de raadsheer, mr. W. Aardenburg, en heeft op 27 februari 2025 een wrakingsverzoek ingediend. De wrakingskamer heeft beoordeeld of het verzoek tijdig was ingediend, zoals vereist door artikel 37 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De wrakingskamer concludeert dat verzoeker geen redelijke verklaring heeft gegeven voor het tijdsverloop van acht dagen tussen de zitting en het indienen van het verzoek. De wrakingskamer oordeelt dat het verzoek te laat is ingediend en verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 maart 2025.