Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde sub 1],
[geïntimeerde sub 2],
[geïntimeerde sub 3],
[geïntimeerde sub 4],
[geïntimeerde sub 5],
[geïtimeerde sub 6],
[geïntimeerde sub 7],
[geïntimeerde sub 8],
[geïntimeerde sub 9],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
f50.029,— per jaar.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
voorlopigebeschouwingen.
f750.000,— is betaald in plaats van € 750.000,—. Ook heeft hij niet (met een berekening) toegelicht waaruit zou volgen dat hij meer heeft betaald dan waartoe hij op grond van het arbitrale vonnis van 24 december 1996 (productie 4 bij zijn conclusie na comparitie) gehouden was. Indien [appellant] de bedoelde stelling staande wil houden, dient hij (kopieën van) betalingsbewijzen in het geding te brengen en door middel van een berekening de betaalde bedragen te vergelijken met wat hij uit hoofde van bedoeld vonnis verschuldigd was.
f60.000,— waarbij hij vragen zou hebben gesteld, maar het is het hof niet duidelijk wat hij met dit bedrag wil.