Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
de bewindvoerder,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de vereffening van een nagekomen bate uit een vernietigd vonnis in het kader van de schuldsaneringsregeling van [X]. De rechtbank Noord-Nederland had op 5 september 2013 de bewindvoerder bevolen om over te gaan tot vereffening en verdeling van een teruggave omzetbelasting van € 2.923,-. De bewindvoerder verzocht in hoger beroep om dit vonnis deels te vernietigen en opnieuw te beslissen dat hij tot vereffening en verdeling van de vordering op [A] overgaat, zoals vastgesteld in een eerder arrest van het Gerechtshof Leeuwarden van 10 juli 2012. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 oktober 2013, waarbij zowel de bewindvoerder als [X] en hun advocaten aanwezig waren.
Het hof oordeelt dat de vordering van [X] op [A] moet worden aangemerkt als een nagekomen bate in de zin van artikel 194 van de Faillissementswet (Fw). De bewindvoerder had de verplichting om na het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis over de schone lei onverwijld een slotuitdelingslijst op te maken. Het hof concludeert dat de bewindvoerder voldoende voortvarend heeft gehandeld en dat de bate ten tijde van de vereffening niet bekend was. De bewindvoerder wordt bevolen om de nagekomen bate uit hoofde van het arrest van 10 juli 2012 te vereffenen en verdelen op basis van de vroegere uitdelingslijst(en). Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland voor zover het de nagekomen bate betreft en verklaart het arrest uitvoerbaar bij voorraad.