2.5.De Rabobank heeft in december 2008 een bedrag van in totaal € 1.150.000, bestaande uit twee geldleningen van ieder € 575.000, aan [H] geleend. In het financieringsvoorstel is vermeld dat de rente 6,45% bedraagt bij een rentevaste periode van twee jaar en 7,25% bij een variabele rente. Voor een rentevaste periode van vijf jaar rekent de Rabobank 7,05%. [H] heeft voor een rentevaste periode van twee jaar gekozen. Deze geldleningen mogen uitsluitend worden gebruikt voor de aankoop van de aandelen in [I]. Op beide geldleningen dient per geldlening € 28.750 per kwartaal te worden afgelost. Ter zake van de geldleningen zijn door de Rabobank de volgende zekerheden bedongen:
- een eerste pandrecht op alle huidige en toekomstige (certificaten van) aandelen op naam van [H] in [I];
- een borgtocht voor een bedrag van € 100.000 afgegeven door [G] voor alle huidige en toekomstige verplichtingen van [H];
- een borgtocht voor een bedrag van € 100.000 afgegeven door [E] voor alle huidige en toekomstige verplichtingen van [H];
- een borgtocht voor een bedrag van € 575.000 van het Ministerie van Economische Zaken in het kader van het Besluit Borgstelling Midden- en Kleinbedrijf;
- verpanding van de vordering uit hoofde van de aflossingsvrije lening ad € 250.000 die is verstrekt door [F] aan [H]. Deze lening, alsmede de daarover verschuldigde rente, is achtergesteld bij alle huidige en toekomstige vorderingen van de Rabobank op [H];
- verpanding van de vordering uit hoofde van de aflossingsvrije lening ad € 250.000 die is verstrekt door belanghebbende aan [H]. Deze lening, alsmede de daarover verschuldigde rente, is achtergesteld bij alle huidige en toekomstige vorderingen van de Rabobank op [H];
- verpanding van de vordering uit hoofde van de lening ad € 750.000 die is verstrekt door [J] aan [H]. Deze lening is achtergesteld bij alle huidige en toekomstige vorderingen van de Rabobank op [H].
De verpanding en de achterstelling van de vordering uit hoofde van de aflossingsvrije lening ad € 250.000 die is verstrekt door belanghebbende aan [H] is geformaliseerd in de ‘Achterstelling en verpanding van vordering(en)’ van 17 december 2008.
Daarnaast geldt dat rentebetalingen door [H] aan belanghebbende en [F] zijn toegestaan tot een maximum van € 15.000 per jaar. Verder heeft de Rabobank bedongen dat zij met de betaling van rente – behoudens genoemd bedrag van € 15.000 – en aflossing aan belanghebbende en [F] moet instemmen. Ook heeft de Rabobank geëist dat [G] en [E] een overlijdensrisicoverzekering afsluiten ter grootte van € 250.000 per persoon. In het financieringsvoorstel van de Rabobank, dat uiteindelijk door alle betrokken partijen is ondertekend, is de volgende definitie van garantievermogen opgenomen:
“Het geconsolideerde eigen vermogen, waaronder wordt verstaan: gestorte en opgevraagde aandelenkapitaal verminderd met de ingekochte aandelen plus agioreserve plus herwaarderingsreserve plus andere wettelijke reserves plus statutaire reserves plus overige reserves (waaronder niet verdeelde winsten), vermeerderd met de ten genoegen van Rabobank jegens haar achtergestelde vorderingen van derden en verminderd met de geactiveerde immateriële activa van de groep.”