Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Rabobank,
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een akte overlegging producties van 3 juni 2014,
de heer [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ieder te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van betaling aan de bank te betalen een bedrag van € 324.000,00, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2011, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, des dat de een heeft voldaan, de andere zijn gekweten;
de heer [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ieder te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van betaling aan de bank te betalen een bedrag van € 2.975,00, ter zake buitengerechtelijke incassokosten, althans een in goede justitie te bepalen gedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 april 2011, althans vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, des dat de een heeft voldaan, de ander zijn gekweten;
de heer [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] ieder te veroordelen om al hetgeen de bank ter uitvoering van het bestreden vonnis aan hen heeft voldaan aan de bank terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot aan de dag van terugbetaling;
de heer [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] te veroordelen in de kosten aan beide instanties.".
3.De beoordeling
€ 1.100.000,-. Volgens het taxatierapport is het doel van de taxatie:
“gebruik en verhuring”het volgende vermeld:
"Taxatierapport: Onderbouwing economische huurwaarde door [Z]"
€ 825.000,- en een executiewaarde vrij van huur en gebruik van € 740.000,-.
De Raad van Toezicht heeft de klacht op 22 april 2009 gegrond verklaard en [geïntimeerde 1] een berisping opgelegd. De Raad van Toezicht heeft daartoe onder meer het volgende overwogen:
“Uitgangspunt bij de door de makelaar uitgevoerde taxatie is dat in beginsel over de hoogte van de taxatie slechts kan worden geklaagd, indien een makelaar in redelijkheid niet tot een bepaalde taxatie heeft kunnen komen en bij het taxeren niet de zorgvuldigheid heeft betracht die van hem mocht worden verwacht. Voorts geldt dat de gedragingen van de makelaar met betrekking tot de uitvoering van een taxatieopdracht worden getoetst aan Regel 1 van de erecode waaraan appellant gebonden is. Dat artikel luidt, voorzover hier aan de orde” Een NVM-lid is zich bewust van het belang van zijn functie in het maatschappelijk verkeer. Hij oefent deze naar eer en geweten en betrouwbaar, deskundig en onafhankelijk van anderen uit en streeft naar kwaliteit in zijn dienstverlening.”Hierin ligt besloten dat appellant bij het uitbrengen van taxaties zich als makelaar er rekenschap van moet geven dat opdrachtgevers en derden op basis van taxatierapporten vergaande beslissingen moeten kunnen nemen en vaak nemen. Dit brengt mee dat aan de wijze van totstandkoming en inhoud van rapporten, waaronder het daarin gegeven waardeoordeel, die appellant afgeeft hoge eisen gesteld mogen worden: men moet in het maatschappelijk verkeer op zijn rapporten kunnen afgaan.Het voorgaande brengt met zich dat klaagster als belanghebbende kan beklagen over het taxatierapport van appellant. Dit geldt temeer nu appellant ermee bekend was dat het doel van het taxatierapport ondermeer was gericht op het verkrijgen van herfinanciering door klaagster en appellant ook door klaagster gestelde specifieke vragen over de waardering schriftelijk heeft beantwoord en de desbetreffende Allonge aan het taxatierapport is gehecht. Het feit dat daarin is vermeld dat het rapport uitsluitend is bestemd om te worden gebruikt door de opdrachtgever ten behoeve van hetgeen omschreven is in het doel van de taxatie en door appellant geen verantwoordelijkheid wordt aanvaard bij gebruik door derden tenzij met schriftelijke toestemming doet daaraan niet af.”
alsnog aansprakelijk zou kunnen houden voor haar schade, terwijl [geïntimeerden] er juist op mochten vertrouwen dat ondanks hun wetenschap dat het rapport zou worden gebruikt voor het verkrijgen van herfinanciering zij hun aansprakelijkheid jegens derden door opname van het beding op afdoende heldere wijze hadden begrensd, aldus de rechtbank. Volgens de rechtbank kan de Allonge niet worden aangemerkt als een schriftelijke toestemming aan Rabobank het taxatierapport te gebruiken onder prijsgeving van de vrijtekening voor aansprakelijkheid. Gelet op dit oordeel, kon de rechtbank in het midden laten of [geïntimeerde 1] naast [geïntimeerde 2] aansprakelijk was jegens Rabobank, zoals Rabobank betoogde, maar [geïntimeerden] betwistten.
de grieven II tot en met VIkomt Rabobank op tegen (verschillende aspecten van) het oordeel van de rechtbank dat het beding in de weg staat aan toewijzing van de vorderingen van de Rabobank. Met deze grieven, die met elkaar samenhangen, legt zij dit oordeel in volle omvang aan het hof voor. Het hof zal deze grieven dan ook tezamen bespreken.
- [geïntimeerde 1] heeft (in de Allonge) vragen van Rabobank beantwoord;
- daarmee samenhangend: het had op de weg van [geïntimeerden] gelegen om in de Allonge expliciet aan te geven dat geen aansprakelijkheid jegens Rabobank werd aanvaard;
- het rapport was, naar [geïntimeerde 1] bekend was, voor Rabobank bestemd en [geïntimeerde 1] diende er rekening mee te houden dat Rabobank haar financieringsbeslissing (mede) op het rapport zou baseren. Rabobank had een concreet, en aan [geïntimeerde 1] kenbaar, belang bij de juistheid van het rapport;
- daarmee samenhangend: in het maatschappelijk verkeer mag men afgaan op de juistheid van rapporten van een NVM-makelaar als [geïntimeerde 1].
(NVM-)makelaar opgesteld taxatierapport - binnen een zekere bandbreedte - juist is. In veel gevallen zullen derden om die reden mogen afgaan op een dergelijk taxatierapport. Rabobank is echter geen willekeurige derde. Zij is weliswaar, zoals zij terecht aanvoert, geen professionele partij op het gebied van de waardebepaling, maar wel een professionele partij op het gebied van de kredietverlening. In die hoedanigheid maakt zij, teneinde de risico’s betreffende een mogelijke financiering te kunnen bepalen, gebruik van taxatierapporten. Rabobank is dan ook een frequente en professionele gebruiker van taxatierapporten. Indien een taxatierapport een beding bevat dat de opsteller geen verantwoordelijkheid voor de inhoud van het rapport aanvaardt, mag Rabobank er, als professionele partij die in het kader van een van haar kernactiviteiten gebruik maakt van een dergelijk rapport, niet zonder nader onderzoek naar de reikwijdte van het rapport op vertrouwen dat zij de taxateur wel verantwoordelijk kan houden voor de inhoud van het rapport. Zij dient er rekening mee te houden dat met het beding beoogd is duidelijk te maken dat derden, in afwijking van hetgeen zonder dat beding verwacht mocht worden, niet op de inhoud van het rapport mogen afgaan. In dit verband is van belang dat een dergelijk onderzoek slechts geringe inspanningen vergt
- Rabobank kan contact opnemen met de taxateur en om een schriftelijke bevestiging vragen dat ook jegens haar verantwoordelijkheid wordt aanvaard - en dat het voor Rabobank indien uit het onderzoek volgt dat inderdaad jegens haar geen verantwoordelijkheid wordt aanvaard, zoals hiervoor is overwogen, betrekkelijk eenvoudig is een rapport te verkrijgen waarop zij de taxateur wel kan aanspreken.
€ 120.000,-, de huurprijs die naar hem was meegedeeld voor het perceel was overeengekomen voor een huurperiode van vijf jaren (met de mogelijkheid van verlenging voor vijf jaren). Waar, zoals uit de stellingen van [geïntimeerden] volgt, de actuele huurprijs een zo bepalende factor is voor de waardebepaling kan een redelijk handelend en redelijk bekwaam makelaar bij een taxatie niet uitgaan van mondelinge informatie over de hoogte van de huurprijs van zijn opdrachtgever. Dat is zeker het geval wanneer de opdrachtgever aangeeft dat nog geen schriftelijk huurcontract beschikbaar is. De taxateur dient dan in het rapport uitdrukkelijk aan te geven dat hij zijn waardering baseert op niet door hem gecontroleerde gegevens over de bestaande huurovereenkomst. Hij kan er desgewenst aan toevoegen wat afgezien van dit huurcontract de (huur)waarde van het perceel is. [geïntimeerde 1] heeft dat nagelaten.
grief VII, over de persoonlijke aansprakelijkheid van [geïntimeerde 1], heeft Rabobank, gelet op het oordeel over de andere grieven, geen belang. Deze grief deelt dan ook het lot van die grieven.
kosten” is niet toewijsbaar. Onduidelijk is op welke kosten [geïntimeerden] doelen.
€ 9.789,- aan geliquideerd salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van dit arrest, en - voor het geval voldoening binnen bedoelde termijn niet plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;