In deze zaak gaat het om het faillissement van HSK B.V., dat op 2 september 2014 door de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is uitgesproken. De rechtbank heeft mr. H.J. Idzenga benoemd tot rechter-commissaris en mr. W.M. Sturms tot curator. HSK B.V. heeft verzet aangetekend tegen dit vonnis, maar de rechtbank heeft dit verzet op 11 september 2014 ongegrond verklaard. HSK B.V. heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
Het hof heeft op 9 oktober 2014 geoordeeld dat HSK B.V. rechtsgeldig is opgeroepen voor de zitting van 2 september 2014. Het hof heeft vastgesteld dat de oproeping door middel van een deurwaardersexploot is gedaan, wat in overeenstemming is met de geldende procesregels. HSK B.V. heeft aangevoerd dat zij niet in staat van faillissement verkeert, maar het hof heeft geoordeeld dat er voldoende bewijs is dat HSK B.V. in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen. Dit is onderbouwd door de curator, die heeft aangegeven dat HSK B.V. aanzienlijke schulden heeft, waaronder een belastingschuld van meer dan één miljoen euro en andere openstaande vorderingen van handelscrediteuren.
Het hof heeft de argumenten van HSK B.V. verworpen en geconcludeerd dat het faillissement terecht is uitgesproken. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank van 11 september 2014 bekrachtigd en HSK B.V. in de kosten van de procedures veroordeeld. De beslissing van het hof bevestigt de noodzaak van een zorgvuldige oproeping in faillissementszaken en de gevolgen van een toestand van opgehouden betalen voor de schuldenaar.