Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
) noch door gedaagde sub 3 (hof: [appellant]
) is een verklaring van zuivere aanvaarding afgelegd. Er zijn geen aanvaardingshandelingen verricht waaruit kan worden afgeleid dat sprake is van indirecte aanvaarding van de nalatenschap. In het licht van de voorliggende claim wensen gedaagden, hoewel die claim dus uitdrukkelijk wordt bestreden, de nalatenschap van [B] alleen te aanvaarden onder voorrecht van boedelbeschrijving.”
“Ik ga er vanuit dat hij (hof: [C]
) beneficiair heeft aanvaard.”De rechtbank heeft in weerwil hiervan en zonder dat dit tussen partijen in geschil was in rechtsoverweging 4.5 van het bestreden vonnis geoordeeld dat [C] in het aanvullende testament van zijn vader van 19 november 2009 in de legitieme is gesteld, als legitimaris geen erfgenaam is, en de nalatenschap aldus niet beneficiair kon aanvaarden. Met grief V (subsidiair) bestrijdt [appellant] dit oordeel van de rechtbank en voert aan dat [C] erfgenaam is in de nalatenschap van zijn vader (randnummer 4 van de memorie van grieven) en dat door de beneficiaire aanvaarding op 7 januari 2013 (bedoeld is kennelijk 9 januari 2013; zie de voormelde akte van beneficiaire aanvaarding) [appellant] op grond van artikel 4:192 lid 4 BW geacht wordt de nalatenschap beneficiair te hebben aanvaard. Het tijdstip van beneficiaire aanvaarding ligt voor de vermeende daden van aanvaarding. In dit hoger beroep stelt [geïntimeerde] dat [C] geen erfgenaam is.
3.Slotsom
€ 2.842,-(2 punten x tarief V)
€ 5.264,-(2 punten x tarief V)
€ 5.264,-(2 punten x tarief V)