Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde2]of
[geïntimeerde1]
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
Facebook Messengeraan [geïntimeerde2] bericht:
Ik ben in Koerdistan voor paar manden. Sorry voor alles ik heb zware problemen.. Ik blijf paarmanden hier. Ik heb vrag aan jou: Als jij mij ziek meld moet je uit jou zaak mij geld betalen of verzekering. Als vrezekering betaal kun jij mij ziek melden."
Mijn verzekering is nog niet in orde ik zal na vragen. Hoe het beste voor jou is. Groeten in Dakota. En succes daar. Doe maar rustig aan."
"Neef, als het kan, schrijf voor mij een ontslagbrief. Zeg maar dat ik niet op het werk ben gekomen. Ik heb je daarover niet bericht. Daarom heb je me ontslagen. Voor jou is er geen schade… ik kan dan een WW-uitkering aanvragen voor mezelf. Ik heb al twee maanden geen inkomen. Jouw boekhouder kan dit naar mijn adres verzenden".
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Facebook-bericht van 25 april 2016 ziek heeft gemeld bij [geïntimeerde2] en dat de kantonrechter heeft verzuimd dit feit onder de vaststaande feiten op te nemen. [geïntimeerde2] heeft betwist dat [appellant] tussen 9 april en 25 april 2016 iets van zich heeft laten horen. Het hof overweegt dat uit het dossier niets blijkt van een beweerdelijke eerdere ziekmelding. In de inleidende dagvaarding wordt alleen gerept over een ziekmelding in april, zonder nadere omschrijving. Klaarblijkelijk heeft de kantonrechter dat opgevat als een verwijzing naar de
Facebookmelding van 25 april 2016 geciteerd onder 3.6. Het hof laat in het midden of dat bericht als een eenduidige ziekmelding bevat. Dat er sprake zou zijn van een eerdere ziekmelding is eerst in appel duidelijk als standpunt door [appellant] ingenomen. Nu [geïntimeerde2] dit evenwel betwist en er geen bewijsstuk van deze ziekmelding is overgelegd, kan ook het hof deze ziekmelding niet onder de vaststaande feiten scharen.