Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Arnhem(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Vaststaande feiten
Feiten
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 3 november 2015 een bezwaar tegen een informatiebeschikking van de Inspecteur ongegrond verklaarde. De Inspecteur had een informatiebeschikking vastgesteld met betrekking tot de voor het jaar 2010 op te leggen aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen, omdat belanghebbende geen informatie had verstrekt over een buitenlandse bankrekening bij de Kredietbank Luxembourg. De rechtbank oordeelde dat de Inspecteur terecht had geoordeeld dat het bezwaar kennelijk ongegrond was, en dat de informatiebeschikking terecht was genomen. Belanghebbende stelde dat hij niet over de gevraagde informatie beschikte en dat de Inspecteur niet had voldaan aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Het Hof oordeelde dat de Inspecteur voldoende redenen had om informatie te vragen en dat de informatiebeschikking in stand kon blijven. Het Hof herstelde een gebrek in de uitspraak op bezwaar door belanghebbende een nieuwe termijn te geven voor het voldoen aan de verplichtingen uit de informatiebeschikking. De kosten van rechtsbijstand werden vergoed aan belanghebbende, en het griffierecht werd door de Inspecteur vergoed. De uitspraak werd op 25 juli 2017 in het openbaar gedaan.