Uitspraak
WEA Beheer B.V.,
de curator,
[geïntimeerde],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg.
5.De beoordeling in hoger beroep.
De curator heeft voorts gesteld, en dit is door [geïntimeerde] niet weersproken, dat er geen notulen waren van gehouden aandeelhoudersvergaderingen, geen grootboek en andere relevante bescheiden.
Uit de eigen stellingen van [geïntimeerde] en hetgeen onweersproken door de curator is aangevoerd blijkt aldus dat uit de administratie niet de verplichtingen van de vennootschap konden worden gekend en daarmee staat vast dat [geïntimeerde] in de periode van drie jaar voorafgaand aan de faillissementen bovendien niet heeft voldaan aan de op hem als bestuurder van WEA Beheer B.V. rustende boekhoudverplichting van artikel 2:10 BW.
“De vennootschap heeft ten doel het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, zich financieel interesseren bij, het samenwerken met, het voeren van de directie over alsmede het financieren van andere vennootschappen of ondernemingen, hetzij direct of indirect, het verstrekken en aangaan van geldleningen, het beheren van en het beschikken over registergoederen, het verwerven, beleggen, exploiteren en vervreemden van vermogensbestanddelen, het financieren van, het instaan voor of
Er was geen aanvullend actief in de vennootschap aanwezig om dekking voor de benodigde financiering te bieden. Tevens was voorzienbaar dat de eerstvolgende jaren geen omzet met het schip zou worden gerealiseerd. Vanaf het moment van aankoop ontstonden er rente- en aflossingsverplichtingen aan ING Bank van € 17.000,- per jaar. Daarnaast waren er andere verplichtingen, onder meer liggelden van het schip, huisvestingskosten, accountantskosten
Grief V, die betrekking heeft op de proceskostenveroordeling in eerste aanleg slaagt hierdoor ook. [geïntimeerde] zal in de proceskosten in beide instanties worden veroordeeld. De door de curator gevorderde kosten van het beslag zullen niet worden toegewezen, nu de beslagstukken niet zijn overgelegd. De proceskosten in eerste aanleg aan de zijde van de curator worden begroot op € 350,71 aan verschotten en op € 3.576,- aan salaris advocaat conform het liquidatietarief (4 punten/tarief IV: € 894,-) en in hoger beroep op € 388,84 aan verschotten en op € 2.446,50 (1,5 punten/tarief IV: € 1631,-) aan salaris advocaat.