– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, doch uitsluitend voor wat betreft de beslissingen inzake de BPM en inzake de immateriëleschadevergoeding,
– bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige,
– vernietigt de naheffingsaanslagen BPM,
– bevestigt de op aangifte voldane bedragen aan BPM zoals deze door de Rechtbank zijn vastgesteld (Volkswagen Passat € 4.766, Volkswagen Touareg € 3.182, BMW X5 € 9.498 en de Jaguar XF € 9.129),
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk VA van de AWR rente vergoedt over de onverschuldigd betaalde BPM,
– veroordeelt de Inspecteur tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade ten bedrage van € 2.797,
– gelast de Inspecteur tot vergoeding van wettelijke rente over deze vergoeding van immateriële schade van € 2.797 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank op 12 mei 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening,
– veroordeelt de Staat (de Minister voor Rechtsbescherming) tot het vergoeden van de door belanghebbende geleden immateriële schade ten bedrage van € 8.203,
– veroordeelt de Staat (de Minister voor Rechtsbescherming) tot vergoeding van de wettelijke rente over deze vergoeding van immateriële schade van € 8.203, vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van de Rechtbank op 12 mei 2016 tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende ter zake van het hoger beroep, vastgesteld op € 1.200, en
– gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door deze in hoger beroep betaalde griffierecht van € 503.