4.5In de memorie van toelichting bij de invoering van artikel 4.17a van de Wet IB 2001 is, voor zover van belang, opgemerkt:
‘De achtergrond van de doorschuifregeling bij schenking is dat de aanmerkelijkbelangclaim vanwege het belang van de onbelemmerde voortzetting van de economische bedrijvigheid geen bedreiging mag vormen voor reële bedrijfsopvolgingen. Voorts ontstaat met de invoering van een doorschuifregeling bij schenking van ab-aandelen een evenwichtige behandeling van schenken en vererven van ab-aandelen. Door het ontbreken van een faciliteit bij schenking is het thans fiscaal aantrekkelijker om de overdracht van de aandelen uit te stellen tot het overlijden, waarvoor wel een doorschuiffaciliteit bestaat. Een gevolg kan zijn dat de bedrijfsopvolging in bepaalde situaties daarom wordt uitgesteld. Dit is vanuit economisch oogpunt niet wenselijk. Teneinde het beoogde resultaat te bereiken ten aanzien van het overdrachtsmoment zal de doorschuifregeling bij overlijden worden beperkt tot situaties, waarin in de bv een materiële onderneming wordt gedreven. Voor zover in de bv beleggingsvermogen aanwezig is, bestaat er geen bedrijfseconomische reden om bij de vervreemding van de aandelen door schenking of door vererving geruisloos door te schuiven.’ (Kamerstukken II 2009-2010, 32 129, nr. 3, blz. 3)
‘Materiële ondernemingstoets
Met de materiële ondernemingstoets wordt de doorschuifregeling bij schenking toegesneden op het faciliteren van de overgang van «echt ondernemingsvermogen». De wetgeving wordt zo geformuleerd dat reële bedrijfsopvolgingen wel worden gefaciliteerd en andere gevallen niet. Daarbij is gedetailleerde wetgeving niet altijd te vermijden. Om zoveel mogelijk eenduidigheid in wetgeving te bereiken en daarmee te voorkomen dat bij een schenking van ab-aandelen de doorschuifregeling wel van toepassing is en de faciliteiten in de Successiewet 1956 niet, laat het kabinet de definitie van een reële bedrijfsopvolging zoveel mogelijk aansluiten bij de voorstellen die daartoe zijn gedaan in het wetsvoorstel tot Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (hierna: wetsvoorstel wijziging Successiewet). Dit betekent bijvoorbeeld dat voor de materiële ondernemingstoets wordt aangesloten bij het IB-ondernemingsbegrip, zodat de doorschuifregeling ook rechtsvormneutraal zal zijn. Overigens kan het wel zo zijn dat er redenen zijn om soms af te wijken van hetgeen is voorgesteld in het wetsvoorstel wijziging Successiewet. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het verschil in de aard van de heffing of de aard van de faciliteiten, dan wel omdat er voor is gekozen meer aan te sluiten bij de doorschuifregelingen in de IB-winstsfeer. Met de aansluiting bij het wetsvoorstel wijziging Successiewet wordt ook bereikt dat verdere administratieve lasten zo veel mogelijk worden beperkt. Ook komt dit de eenvoud in de uitvoering ten goede.
Het faciliteren van reële bedrijfsopvolgingen wordt onder meer met de volgende voorgestelde maatregelen gerealiseerd:
a. voor de materiële ondernemingstoets wordt het IB-ondernemingsbegrip gehanteerd;’
(Kamerstukken II 2009-2010, 32 129, nr. 3, blz. 5)
‘2.2. Aanpassing doorschuiffaciliteit vererven van aanmerkelijkbelang-aandelen
Om een gelijkschakeling van de fiscale behandeling van schenken en vererven van ab-aandelen te verkrijgen, past het kabinet de doorschuiffaciliteit bij vererven van ab-aandelen voortaan toe voor zover de bv een materiële onderneming drijft. Deze eis wordt thans niet gesteld. Een dergelijke voorwaarde komt overeen met de doorschuiffaciliteit bij overlijden in de winstsfeer, omdat deze naar haar aard ook is beperkt tot het IB-ondernemingsvermogen. Eventuele overtollige middelen zijn gedurende het leven van de IB-ondernemer al verplicht naar privé overgegaan. De systematiek van de regeling en de voorwaarden waaraan voldaan moet worden, zijn gelijkluidend aan de doorschuifregeling voor schenken van ab-aandelen.’
(Kamerstukken II 2009-2010, 32 129, nr. 3, blz. 6)
‘Artikel 4.17a van de Wet inkomstenbelasting 2001
In het nieuwe artikel 4.17a van de Wet IB 2001 wordt de aangepaste doorschuifregeling voor vererven van tot een aanmerkelijk behorende aandelen of winstbewijzen geregeld. Ten opzichte van de bestaande regeling in artikel 4.17 van de Wet IB 2001 wijzigt het volgende. De aangepaste doorschuifregeling heeft als gevolg van de invoering van een materiële ondernemingstoets alleen betrekking op het in de waarde van de aandelen of winstbewijzen tot uitdrukking komende ondernemingsvermogen van de vennootschap waarop het belang betrekking heeft. In verband met deze toets is voorts de systematiek van een automatische doorschuifregeling met de mogelijkheid van afrekenen op verzoek, gewijzigd in een automatische afrekening met de mogelijkheid tot doorschuiven op verzoek.
In het eerste lid worden de voorwaarden voor toepassing van de doorschuifregeling opgenomen. Nu de regeling ertoe strekt alleen reële bedrijfsopvolgingen te faciliteren, wordt als voorwaarde gesteld dat de vennootschap waarop de aandelen of winstbewijzen betrekking hebben een onderneming dient te drijven of een medegerechtigdheid dient te houden.’ (Kamerstukken II 2009-2010, 32 129, nr. 3, blz. 40)