ECLI:NL:GHARL:2019:1839
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen eiswijziging in schadestaatprocedure met betrekking tot ongerechtvaardigde verrijking en wanprestatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 februari 2019 uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende een bezwaar tegen een eiswijziging in een schadestaatprocedure. De appellanten, bestaande uit drie partijen, hebben bezwaar gemaakt tegen de grondslagwijziging die door de geïntimeerde is voorgesteld. De grondslag betreft ongerechtvaardigde verrijking, die in aanvulling op wanprestatie en onrechtmatige daad is ingebracht. Het hof heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad van 16 mei 2008, waarin is vastgesteld dat de grondslag van de verplichting tot schadevergoeding in de hoofdprocedure moet worden vastgesteld en niet in de schadestaatprocedure kan worden gewijzigd. Dit betekent dat de grondslag van ongerechtvaardigde verrijking niet meer aan de orde kan komen in de schadestaatprocedure. Het hof heeft geoordeeld dat het bezwaar van de geïntimeerde tegen de eiswijziging terecht is en heeft de eiswijzigingen die betrekking hebben op de nieuwe grondslag buiten beschouwing gelaten. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord, waarbij het hof verdere beslissingen aanhoudt, inclusief de proceskosten in het incident.