ECLI:NL:GHARL:2019:7572
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eigendomsgeschil over een personenauto en de gevolgen van verduistering
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, staat de eigendom van een personenauto centraal. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben in eerste aanleg verloren van [geïntimeerde], die stelt dat hij de rechtmatige eigenaar van de auto is. Het hof heeft vastgesteld dat de auto op 19 juni 2013 is gekocht van garage [de autohandelaar] B.V. door [geïntimeerde], die contant heeft betaald. De auto is op verzoek van [geïntimeerde] op naam gesteld van een rechtspersoon in [land 1] om vrijstelling van BTW te verkrijgen. De appellanten hebben echter betoogd dat de auto eigendom is van [het bedrijf], de rechtspersoon, en dat zij gerechtvaardigd mochten vertrouwen op deze eigendom.
Het hof heeft de grieven van de appellanten verworpen en geconcludeerd dat [geïntimeerde] de eigenaar van de auto is. De tenaamstelling van het kentekenbewijs is niet doorslaggevend voor de eigendom. Het hof heeft ook geoordeeld dat de aangifte van verduistering door [appellant 1] onrechtmatig was, aangezien [geïntimeerde] de eigenaar was. De appellanten zijn veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep, en het hof heeft het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs van eigendom en de gevolgen van onrechtmatige daden in eigendomsgeschillen.