Uitspraak
Financieel Totaal,
1.[geïntimeerde1] ,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2],
in eerste aanleg gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna gezamenlijk te noemen:
[geïntimeerden 2 en 3] c.s.,
kantoorhoudend te Amsterdam,
de bewindvoerder,
geïntimeerden,
1.1 Het verloop van de procedure in eerste aanleg
2.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- de appeldagvaarding van 17 september 2019, die ook de grieven bevat (met
producties);
- de memorie van antwoord;
- de akte na antwoord van [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder (met één productie);
- de antwoordakte tevens akte tot wijziging van eis van Financieel Totaal;
- de akte na antwoordakte van [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder.
3.3 De wijzigingen van eis
€ 15.134,82, te vermeerderen met wettelijke rente en de huur van € 1.000,- per maand vanaf
1 oktober 2019. In eerste aanleg had zij nog betaling van een bedrag van € 6.688,17, te vermeerderen met wettelijke rente en de huur van € 1.000,- per maand vanaf 1 juni 2018 gevorderd.
5.5 De vaststaande feiten
€ 700,- bedraagt.
"-
Kale huur 750 EUR- Borg 1 maand Huur- Admin/Beheer Kosten 1 maand huurHuur is tijdelijk (…)"
Op de vraag van [D] hoe lang "tijdelijk" was antwoordde [C] :
"
Hij kan tot eind dit jaar zeker er in blijven. Als hij langer wilt dan moet hij wel bereid zijn meer huur te betalen. (…)Als hij 1000 betaald kan hij langer tijd blijven."
"
Huur 18-11-16 tot 18-12-16 750 EURBorg 750 EURAdministratie & Beheer 750 EURTotaal voldaan per kas 1150 EUR"
“
Huur 01-01-17 tot 31-01-17 700 EURO---------------------------------------------------------------Totaal voldaan per kas 700 EURO”
“
Op 18 november 2016 hebben mijn vrouw en ik met u een huurovereenkomst gesloten voor de woning [a-straat] 28 in [A] . Het gaat om een huurovereenkomst voor woonruimte met een looptijd van ten minste een jaar met stilzwijgende verlenging.Wij hebben van u geen schriftelijke melding gehad dat er een einde zou komen aan de huurovereenkomst. Wij willen de woning graag blijven huren. We gaan er van uit dat de huurovereenkomst nu stilzwijgend door u met ons wordt voortgezet. Daar zijn wij blij om.”
“
Hierbij vraag ik uw aandacht voor het hiernavolgende.Ik heb u verhuurd, gelijk u van mij heeft gehuurd, de woning staande en gelegen aan het adres [a-straat] 28, [A] . De huurovereenkomst is op aangevangen voor een bepaalde periode.Met ingang van 1 januari 2018 wordt de huurovereenkomst van de woning voortgezet in een tijdelijke huurovereenkomst van 3 maanden. Op voornoemde datum eindigt de huidige huurovereenkomst.U ontvangt het nieuwe contract per post.”
Het op 1 januari 2018 gedateerde huurcontract dat [geïntimeerden 2 en 3] c.s. vervolgens ontvangen, betreft een contract voor “
minimaal 6 maanden” (artikel 2.1) en bepaalt in artikel 2.2:
“
De huurder betrekt het gehuurde per ingangsdatum: van 01-01-2018 tot en met 31-06-2018.”
In artikel 3.4 is bepaald dat de huurprijs € 1.000,- per maand bedraagt.
5.10 In een e-mailbericht van 7 januari 2018 verzoekt [C] [geïntimeerden 2 en 3] c.s. om binnen
5.13 Vanaf 16 januari 2018 heeft Financieel Totaal [geïntimeerden 2 en 3] c.s. betalingsherinneringen en sommaties gestuurd betreffende de achterstallige huur; [geïntimeerden 2 en 3] c.s. zouden van de huurprijs € 300,- per maand onbetaald laten.
In een brief van haar incassogemachtigde aan [geïntimeerden 2 en 3] c.s. is de vordering van Financieel Totaal op [geïntimeerden 2 en 3] c.s. berekend op € 5.023,- in hoofdsom, te weten 14 maal € 300,- over de maanden januari 2017 tot en met februari 2018, € 573,- aan huur over december 2016 en
€ 250,- restant borgstelling.
6.6 De vorderingen en de beslissing in eerste aanleg
7.7 De bespreking van de grieven
Nadat Financieel Totaal in hoger beroep een aanvullend rapport van drs. [E] in het geding heeft gebracht, waarin drs. [E] concludeert, dat ook [geïntimeerde2] met aan zekerheid grenzende waarschijnlijk het tweede huurcontract heeft ondertekend, bestrijden [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder niet langer dat [geïntimeerden 2 en 3] c.s. het tweede huurcontract hebben ondertekend. Daarvan kan dan ook worden uitgegaan. Dat betekent dat
de grieven 1 en 2, waarmee Financieel Totaal opkomt tegen het oordeel van de kantonrechter dat niet is bewezen dat Jarawan c.s. beiden het tweede huurcontract hebben ondertekend, slagen.
- in het eerste huurcontract, waarop [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder zich beroepen, is een huurprijs van € 700,- vermeld. In het tweede huurcontract is bepaald dat het eerste huurcontract met het tekenen van het tweede huurcontract komt te vervallen. Met het tweede huurcontract is dan ook tegenbewijs geleverd tegen de in het eerste huurcontract vermelde huurprijs, waarop [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder zich beroepen;
- De in het tweede huurcontract vermelde huur van € 1.000,- per maand sluit aan bij de WhatsApp-conversatie tussen [C] van Financieel Totaal en [D] voorafgaand aan de het sluiten van de huurovereenkomst (vgl. rov. 5.5). In die WhatsAppberichten wordt namens Financieel Totaal melding gemaakt van een huurprijs van € 1.000,- bij een duur van de huur voor meer dan een paar maanden (langer dan “tot eind dit jaar”). In het tweede huurcontract wordt vervolgens een huurperiode van zes maanden - tot 18 mei 2017 – vastgelegd.
7.5 [geïntimeerden 2 en 3] c.s. hebben in het licht van het bovenstaande hun stelling dat een huurprijs van € 700,- is overeengekomen onvoldoende onderbouwd. Daarbij is van belang dat zij geen sluitende verklaring hebben gegeven voor het feit dat in het tweede huurcontract een huur van € 1.000,- is vermeld. Zij hebben aanvankelijk (anders dan zij nu aangeven) ontkend dat zij het huurcontract hadden ondertekend en zijn toen die ontkenning niet meer viel vol te houden overgestapt naar het verweer dat het tweede huurcontract is vervalst. Zij hebben niet gesteld dat indien het tweede huurcontract niet is vervalst toch moet worden uitgegaan van een huurprijs van € 700,-.
Aan [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder kan worden toegegeven dat het (minst genomen) vragen oproept dat Financieel Totaal meer dan een jaar lang kwitanties heeft verstrekt en niet (schriftelijk) heeft gerappelleerd over de onvolledige betaling van de huur. Maar daarmee alleen hebben [geïntimeerden 2 en 3] c.s. en de bewindvoerder de stelling van Financieel Totaal dat een huurprijs van € 1.000,- is overeengekomen onvoldoende weersproken. Het hof zal dan ook van de juistheid van deze stelling uitgaan.
8 april 2019 (vgl. artikel 303 lid 1 Fw). Over het bedrag van € 3.000,- is wettelijke rente verschuldigd vanaf de vervaldata van de huurtermijnen tot aan het tijdstip van betaling. Het hof merkt op dat de door Financieel Totaal overgelegde renteberekening ondeugdelijk is. Niet alleen wordt in deze berekening miskend dat de wettelijke rente voor een deel van de vordering niet doorloopt na de ingangsdatum van de wettelijke schuldsanering, ook wordt een ander rentepercentage dan de wettelijke rente gehanteerd. Het lijkt erop dat Financieel Totaal een woekerrente van ongeveer 30% per maand hanteert.
grief 3, die zich richt tegen het oordeel van de kantonrechter dat niet is komen vast te staan dat partijen een huurprijs van € 1.000,- zijn overeengekomen, slaagt.
Grief 4, die is gericht tegen de afwijzing van de vordering tot ontbinding en ontruiming en betaling van de huurachterstand met wettelijke rente, slaagt gedeeltelijk.
Grief 5, die zich richt tegen de compensatie van kosten door de kantonrechter, slaagt dan ook.
8.8 De beslissing
en opnieuw rechtdoende:
€ 82,- indien binnen 14 dagen na de datum van dit arrest niet aan deze veroordeling is voldaan èn betekening van het arrest heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 14 dagen na de datum van dit arrest (en voor wat betreft de verhoging, vanaf de datum dat de verhoging verschuldigd is geworden);