Uitspraak
geïntimeerde,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amersfoort, waarin de vraag centraal staat of er sprake is van een overgang van onderneming zoals bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW. [Appellant] was in dienst van Sovee en werd gedetacheerd bij de gemeente Amersfoort, waar hij werkte in de Sociale Wijkteams. Per 1 januari 2017 zijn deze wijkteams ondergebracht in de stichting SWA, opgericht door de gemeente. [Appellant] heeft na een sollicitatie een arbeidsovereenkomst met SWA gesloten, maar betwist dat er geen overgang van onderneming heeft plaatsgevonden. Hij vorderde dat de rechten en verplichtingen van zijn arbeidsovereenkomst met Sovee van rechtswege overgingen op SWA.
De kantonrechter heeft de vordering van [appellant] afgewezen, maar de tweede vordering, dat SWA de opvolgend werkgever is, toegewezen. [Appellant] heeft hoger beroep ingesteld om de eerste vordering alsnog toegewezen te krijgen. Het hof oordeelt dat de bezwaren van [appellant] niet opgaan en bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter. Het hof concludeert dat er geen overgang van onderneming is, omdat [appellant] een arbeidsovereenkomst had met Sovee en niet met de gemeente. De gemeente kan niet als (niet-contractuele) werkgever worden beschouwd, en [appellant] is door de detachering geen deel gaan uitmaken van de overgedragen onderneming. Het hof wijst de kosten van het hoger beroep toe aan SWA, die door [appellant] moeten worden betaald.