Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant] (pro sé en in hoedanigheid van executeur testamentair van wijlen [erflater] ),
[appellante] (pro sé en in hoedanigheid van executeur testamentair van wijlen [erflater] ),
1.Het verdere verloop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.De beoordeling
“Het is moeilijk om dit precies na te gaan. Wel kunnen wij aangeven dat de regels destijds zo waren dat beide personen op de bank de stukken moesten tekenen in aanwezigheid van een bankmedewerker.”
“al jaren bestaande apathie, geheugenstoornis, (…), incidentele tremor, micrografie.”Bij neurologisch onderzoek (op 14 februari 2005) wordt een apathisch, slecht uitziende man gezien door de specialist.
“Zij (de dochter) vroeg zich af hoe [de huisvriendin] kon overboeken van de kph naar de betaalrekening. Ik heb gezegd dat ik me kon voorstellen dat dat via telebankieren is gegaan, [de huisvriendin] wist de pincode [erflater] was ziek en had van geldzaken geen idee meer. (…)”In het gespreksverslag wordt ook melding gemaakt van andere (eerdere) gespreksverslagen hierover, maar die heeft het hof niet aangetroffen. Daarna schrijft een medewerker van de Rabobank in een gespreksnotitie van 2 december 2009:
“Dochter heeft ook vragen over overschrijvingsformulieren van de KPH volgens dochter heeft [de huisvriendin] ook via overschrijvingsformulieren geld van de KPH gehaald. Aan mevrouw aangegeven dat als ze bepaalde stukken wil hebben dat dit via een rechter of politie of justitie gaat.”Uit een gespreksnotitie van 7 januari 2010 van de Rabobank blijkt echter dat de Rabobank de overzichten met de afschrijvingen van de KPH vanaf 2004 toch wel wil sturen. Bij een brief van 14 januari 2010 van de Rabobank aan de dochter worden een kopie van de machtiging van 2003 en twee overschrijvingsformulieren (OLO’s) van 28 februari 2006 en van 16 oktober 2006 meegestuurd. In de brief van 12 februari 2012 van de dochter aan de Rabobank worden weer vragen gesteld over de gelden die zijn overgemaakt vanuit de KPH naar de betaalrekening door de huisvriendin, die daarvoor geen machtiging had.
Hij is al langere tijd met pensioen, daarom gaan we hem daar niet mee lastigvallen.Niet gesteld of gebleken is dat de Rabobank na ontvangst van de klachtbrief van 16 mei 2013 geprobeerd heeft informatie van de hypotheekadviseur te verkrijgen over de feitelijke gang van zaken of bij andere medewerkers. Bezien in het toetsingskader van artikel 6:89 BW, zoals beschreven hiervoor onder rechtsoverweging 3.9, oordeelt het hof het beroep op schending van de klachtplicht ongegrond.
De bank dient bij haar dienstverlening de nodige zorgvuldigheid in acht te nemen. Zij zal daarbij naar beste vermogen met de belangen van de cliënt rekening houden (…).
De hypothecair financier zorgt er voor dat aan consumenten te verstrekken informatie over hypothecaire financieringen helder en duidelijk is (…).
Gezondheid [erflater] is slecht. [De huisvriendin] regelt nu de zaken als huisvriendin.In de offerte voor deze KPH van 8 december 2003 staat vermeld dat de bank cliënt erop heeft geattendeerd
“dat de lasten die zijn verbonden aan deze financiering in verhouding tot uw inkomen hoog zijn. De bank heeft u gewezen op de risico’s die daaraan zijn verbonden. U heeft jegens de bank verklaard deze risico’s acceptabel te achten.”Vast staat dat de Rabobank erflater toen helemaal niet heeft gezien en gesproken, maar alleen met de huisvriendin heeft gesproken. Deze offerte is op 24 december 2003 van een handtekening voorzien boven de getypte naam van erflater.
Bestaande gepensioneerde klant is alleenstaand. Hij is bejaard en maakt gebruik van de opeetconstructie. Zijn gezondheid laat de laatste tijd te wensen over en verzorging is steeds meer noodzakelijk. Hij vraagt meer ruimte voor opeetconstructie. (…) De verzorging gebeurt met instemming van 2 kinderen door [de huisvriendin]. Zij is ook aangesteld als testamentair-executeur. Na overlijden kan zij nog 2 jaar blijven wonen tot verkoop o.g.Bij deze aanvraag was erflater ook niet direct betrokken: onweersproken is de stelling van appellanten dat de Rabobank hem toen niet heeft gezien en gesproken. In de begeleidende brief bij de offerte van 21 maart 2015 staat onder meer opgenomen:
“Deze offerte is gebaseerd op het met u gevoerde gesprek en is zorgvuldig op uw situatie toegesneden.”Voorts staat in de offerte weer een soortgelijke waarschuwing/voorlichting opgenomen als in de offerte van 8 december 2003 en voorts:
Uw hypothecaire financieringen bij de bank zijn op uw verzoek uitsluitend gebaseerd op de huidige waarde van uw woning, en niet (meer) op uw inkomen. Dit heeft tot gevolg dat uw woning op een door de bank te bepalen moment wordt verkocht om genoemde financiering(en) af te lossen en de daaraan verbonden lasten te kunnen voldoen.Voorts is er nog een aanvullende opzeggingsgrond opgenomen in het geval het totaal opgenomen bedrag waarvoor de hypothecaire zekerheid is gevestigd meer bedraagt dan 75% van de executiewaarde. Deze offerte is op 23 maart 2005 van een handtekening voorzien boven de getypte naam van erflater.
Bestaande KPH/opeetconstructie moet worden verhoogd naar een limiet van € 300.000 volgens offerte = akte.In een intern document van de Rabobank ‘Inventarisatie hypotheken’ van 21 september 2006 staat bij de hypotheekaanvraag vermeld:
Hypotheek i.v.m. bijzondere situatie, nl: ophogen met opeetconstructie.Bij het te verwachten uitgavenpatroon staat vermeld:
Stijgend vanwege ouderdom/meer verzorging.Bij de vraag of de klant het risico op de restschuld accepteert staat vermeld:
Ja.En bij de vraag in hoeverre de risico’s zijn verzekerd staat vermeld:
Een of meerdere risico’s zijn niet of niet volledig verzekerd. Accepteert de klant het risico van gedwongen verkoop?Antwoord:
Ja.In een “Toelichting KredietRisicoManagement” van de Rabobank van 3 oktober 2006 is onder meer geschreven:
Door verstrekking van deze aanvraag kan [erflater] langer in zijn woning blijven wonen. … Zekerheden zijn voldoende, inkomen is dat niet. Door te werken met een opeetconstructie met alle daarbij behorende voorwaarden, o.a. qua belasting en zorgplicht (wijzen op risico’s!!), wordt de te hoge i/l verhouding ondervangen.Vast staat ook hier dat de Rabobank erflater toen niet heeft gezien en gesproken. In de offerte van 3 oktober 2006 staat een soortgelijke waarschuwing/voorlichting te lezen als in de offerte van 8 december 2003. Deze offerte is op 4 oktober 2006 van een handtekening voorzien boven de getypte naam van erflater.
Klant is 85 jaar. (…) Hij is ziekelijk en kan niet meer in eigen levensonderhoud voorzien. Door hulp van [de huisvriendin] gaat alles nog redelijk. Hij wenst uitbreiding van de bestaande opeethypotheek binnen de overwaarde van zijn woning.Ook voor deze aanvraag heeft de Rabobank erflater niet gezien en gesproken. De offerte van 15 juli 2008 is eerst niet door erflater getekend maar alleen door de huisvriendin met haar naam. De Rabobank accepteert dit; de bank schrijft zelfs letterlijk in de brief van 22 juli 2008:
Hartelijk dank dat u onze hypotheekofferte heeft geaccepteerd.Dan volgt een interne gespreksnotitie van 21 augustus 2008 van een medewerker van de Rabobank:
Op 6 augustus 2008 is er een KPH verstrekt zonder dat hypotheek gevestigd is. Ik kwam hierachter omdat [de huisvriendin] belde om een nieuwe notaris door te geven. Er bleek onenigheid te zijn ontstaan tussen de klant en notaris. [Erflater] heeft Parkinson en de notaris vond hem ontoerekeningsvatbaar om de hypotheekakte te tekenen en is vertrokken (…) Klant gaat nu hypotheek vestigen bij Notaris (…). Dossier opgevraagd, het blijkt dat de offerte niet door [erflater] maar door [de huisvriendin] is getekend. Na overleg met [o.a. de hypotheekadviseur] de kph weer laten inperken naar 300.000,--, offerte opnieuw naar klant sturen zodat [erflater] kan tekenen (heeft [de hypotheekadviseur] met [de huisvriendin] overlegd). Zodra de hypotheek gevestigd is kan de kph verruimd worden naar 400.000,--.Echter ook de tweede notaris heeft zijn medewerking aan het passeren van de hypotheekakte geweigerd.
In de loop der jaren zijn er (optisch leesbare) overschrijvingsformulieren (…) aan de bank aangeboden die door [de huisvriendin] waren getekend. Standaard wordt er dan gebeld naar de rekeninghouder of de opdracht wel zijn goedkeuring heeft. De bank gaat ervan uit dat dit bij [erflater] ook is gebeurd, maar kan dit niet meer nagaan. (…) Wat betreft de tweede klacht – frauduleuze overboekingen middels OLO’s voor een bedrag van € 172.500,= erkent de bank dat een aantal van de OLO’s door [de huisvriendin] zijn getekend. Echter beleid is dat dan door de bank nagebeld wordt naar de rekeninghouder zelf of de opdracht wel correct is. Is dat zo, dan wordt de OLO alsnog verwerkt. Helaas, werd hier dan geen aantekening van gemaakt.
4.De beslissing
16 maart 2021voor uitlating akte als omschreven in rechtsoverweging 3.38 aan de zijde van appellanten, waarna de Rabobank daarop per akte kan reageren;