Uitspraak
1.de vennootschap onder firma Fa. Gebr. [geïntimeerde1]
Fa. Gebr. [geïntimeerde1]
Fa. Gebr. [geïntimeerde1]
Fa. Gebr. [geïntimeerde1]
Fa. Gebr. [geïntimeerde1],
Fa. Gebr. [geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
MMVK heeft de bakken[hof: de onderlossers]
verzekerd, met een eigen risico van € 2.500,= per bak, per gebeurtenis. De jaarpremie bedraagt € 1.512,50 per bak, dit bedrag zal conform afspraak bij u in rekening worden gebracht.
inclusief alle materialen, arbeidsloon, bijkomende werkzaamheden enz.”.
- € 6.600 (omdat de onderlossers volgens MMVK – in strijd met de gemaakte afspraken - in plaats van vijf dagen per week, zes dagen per week zijn gebruikt);
- € 2.500 (kosten uithuurinspectie);
- € 6.000 (gevolgschade; gederfde verhuurinkomsten);
- € 56.706,50 (schade aan de onderlossers).
niet expliciet besproken” is. Hij heeft voorts verklaard: “
maar volgens de cao is het standaard een vijfdaagse werkweek. Dus daar ben ik vanuit gegaan.” Gelet hierop kan het standpunt van MMVK dat een vijfdaagse werkweek is overeengekomen, niet worden gevolgd. Dat [naam1] dacht dat dit standaard was, omdat dat in de cao gold, maakt ook niet dat [geïntimeerde1] hieraan gebonden is. MMVK heeft in november 2016 nog wel een voorstel gedaan voor een huurprijsverhoging (gebaseerd op gebruik gedurende zes dagen per week van de onderlossers), maar hier is tussen partijen geen overeenstemming over bereikt. Nu niet is afgesproken dat de onderlossers maximaal vijf dagen per week mochten worden gebruikt, is er geen sprake van een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde1] op dit punt. Het hof komt niet toe aan het bewijsaanbod van MMVK om [naam2] hierover te horen. De gevorderde schadevergoeding ter hoogte van € 6.600,- kan daarom niet worden toegewezen.
alle in dit rapport “in rood” opgenomen bemerkingen zijn ontstaan tijdens de verhuur periode”. Hiermee is een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de staat van de onderlossers bij aanvang en de staat van de onderlossers bij het einde van de huurovereenkomst. Dat de onderlossers bij aanvang van de huurovereenkomst al in gebruikte toestand waren en ook al een aantal schades hadden, is meegenomen in de rapportages. Bovendien leidt het hof ook uit de verklaring van [naam3] af dat er tijdens de huurperiode schade is ontstaan aan de onderlossers.
Protection & Indemnityverzekering) afgesloten ten behoeve van de onderlossers. De WA verzekering dekt wettelijke aansprakelijkheid jegens derden. De P&I verzekering dekt volgens MMVK (zie randnummer 19 van de memorie van grieven) de eigen aansprakelijkheid voor diverse schades, zoals dood of lichamelijk letsel van bemanningen en derden, waterverontreiniging en schade aan de lading. Deze verzekeringen dekken niet de schade aan de onderlossers die door de huurder zelf is veroorzaakt. Volgens MMVK is er sprake geweest van oneigenlijk gebruik en/of roekeloos gebruik door [geïntimeerde1] van de onderlossers, waardoor schade is veroorzaakt. MMVK heeft dit onder meer onderbouwd met een verklaring van [naam3] (productie 19). De ontstane schade aan de onderlossers, die volgens MMVK € 56.706,50 bedraagt, viel niet onder de verzekering van MMVK. MMVK betoogt dat zij nu juist de in- en uithuurinspecties hebben uitgevoerd, om schade die níet onder de WA en P&I verzekering viel, vast te kunnen stellen en bij [geïntimeerde1] in rekening te kunnen brengen.
dealbreaker”, aldus [geïntimeerde1] . [1]
volledigcasco (door [geïntimeerde1] ook genoemd:
allrisk) verzekering, inhoudende (zo begrijpt het hof uit de toelichting van [geïntimeerde1] ) dat (ook) schade aan de onderlossers zelf door gebruik door [geïntimeerde1] verzekerd was. Het verweer van [geïntimeerde1] , dat bij het aangaan van de huurovereenkomst door of namens hem de expliciete voorwaarde is gesteld dat de onderlossers volledig verzekerd (WA volledig casco + P&I) dienden te worden, is een bevrijdend verweer. Van deze feiten, die door MMVK zijn betwist, draagt [geïntimeerde1] op grond van art. 150 Rv. de bewijslast.
slaagtin het leveren van het bewijs, dan is de vervolgvraag of de schade aan de onderlossers die is ontstaan tijdens de huurovereenkomst dan gedekt had kunnen worden onder de overeengekomen verzekering. MMVK heeft in dat verband gesteld dat de ontstane schade sowieso niet gedekt zou zijn, omdat de schade is ontstaan door oneigenlijk of roekeloos gebruik van de onderlossers door [geïntimeerde1] . MMVK heeft dit onder meer onderbouwd met de verklaring van [naam3] , waarin [naam3] verklaart dat er schade ontstond tijdens de huurovereenkomst door het veelvuldig en het lang niet altijd zachtzinnig omgaan met de onderlossers. Van het bevrijdende verweer dat de schade is ontstaan door oneigenlijk of roekeloos gebruik door [geïntimeerde1] en dat de ontstane schade daarom sowieso niet gedekt zou worden door een WA volledig casco verzekering, draagt MMVK de bewijslast. Het hof zal partijen, als [geïntimeerde1] slaagt in het leveren van het bewijs in de hiervoor in 3.22. bedoelde zin, dan in de gelegenheid stellen zich door middel van een akte onderbouwd en per schadepost uit te laten over de vraag of de schade aan de onderlossers is veroorzaakt door oneigenlijk of roekeloos gebruik door [geïntimeerde1] en, als dit het geval is, of de opgetreden schade onder de dekking van een WA volledig casco verzekering zou zijn gevallen. Het hof kan hierbij in dit stadium van het geding niet uitsluiten dat dit tot nadere bewijslevering, bijvoorbeeld door middel van het (eventueel nogmaals) horen van getuigen, zal leiden.
niet slaagtin het leveren van de onder 3.22 genoemde bewijsopdracht, dan geldt het volgende. Op grond van artikel 7:218 lid 1 BW is [geïntimeerde1] aansprakelijk voor schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan door een haar toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst. Op grond van lid 2 van dit artikel wordt alle tijdens de huurtijd ontstane schade vermoed door toerekenbaar tekortschieten door de huurder te zijn ontstaan (behoudens twee uitzonderingen, die hier niet van toepassing zijn). [geïntimeerde1] moet de schade aan de onderlossers vergoeden, behoudens indien en voor zover [geïntimeerde1] het wettelijk bewijsvermoeden van artikel 7:218 lid 2 BW kan ontkrachten door bewijs te leveren van feiten en omstandigheden waardoor voldoende in twijfel wordt getrokken dat de schade aan de onderlossers door een toerekenbare tekortkoming van [geïntimeerde1] is ontstaan. [geïntimeerde1] heeft in dat verband onder meer betoogd dat zij de onderlossers heeft gebruikt zoals haar was toegestaan en dat als er schade aan de onderlossers is ontstaan, dit kwam door de ouderdom van de onderlossers en doordat de onderlossers bij aanvang al gebreken hadden. Voor zover [geïntimeerde1] hiermee betoogt dat (ook) de in de uithuurrapporten in rood opgenomen schade al aanwezig was bij aanvang van de huurovereenkomst, dan verwerpt het hof dat betoog op grond van hetgeen hiervoor in 3.17 is overwogen. [geïntimeerde1] zal per schadepost dan bewijs moeten leveren van feiten en omstandigheden waardoor voldoende onzeker wordt dat de schade aan de onderlossers, zoals geconstateerd in de twee uithuurrapporten van Expertisebureau Doorn, aan [geïntimeerde1] toerekenbaar is. Het hof kan ook hierbij in dit stadium van het geding niet uitsluiten dat dit tot nadere bewijslevering, bijvoorbeeld door middel van het (eventueel nogmaals) horen van getuigen, zal leiden.
ombouw onderlosser naar elektrisch”. Tijdens de zitting in hoger beroep is door MMVK toegelicht dat de bedrading van een onderlosser was stuk getrokken en dat nieuwe bedrading is geplaatst. Bovendien was er een elektromotor verbrand, waarschijnlijk vanwege kortsluiting. De motoren waren er net nieuw opgezet en zijn daarom ook als schadevergoeding gevorderd. Het hof overweegt dat in de rapporten van Expertisebureau Doorn echter niet wordt gerept over schade aan motoren en/of bedrading. Bovendien zijn op het schadeoverzicht posten opgenomen die niet direct herleidbaar zijn tot de onderlossers. Zo zijn vele urenstaten overgelegd, maar uit deze urenstaten is niet in alle gevallen vast te stellen dat de gemaakte uren betrekking hebben op de door [geïntimeerde1] gehuurde onderlossers. Ook de overgelegde facturen zijn niet altijd duidelijk. Op sommige facturen staat weliswaar vermeld dat het werkzaamheden aan de Zwolse Diep of de Meppelerdiep betrof (bijvoorbeeld op de facturen van scheepswerf [naam4] B.V.), maar op andere facturen is dit niet het geval. Tijdens de mondelinge behandeling heeft het hof MMVK hiernaar gevraagd, maar MMVK heeft hier geen duidelijkheid over kunnen verschaffen. Gelet hierop en gelet op het gegeven dat MMVK ook in de processtukken onvoldoende hiervoor heeft gesteld, ziet het hof geen aanleiding om MMVK toe te laten tot het leveren van bewijs omtrent de hoogte van de geleden schade.