ECLI:NL:GHARL:2022:7258
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. van Schuijlenburg
- M. Smeitink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) en de vernietiging van een sanctiebeschikking door de kantonrechter
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Den Haag, die op 18 maart 2021 een beroep van de betrokkene tegen een sanctiebeschikking ongegrond verklaarde. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N.G.A. Voorbach, had een sanctie van € 240,- opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 30 oktober 2019. De officier van justitie heeft tijdens de zitting van de kantonrechter voorgesteld het beroep gegrond te verklaren, wat leidde tot de vraag of de kantonrechter nog belang had bij de beoordeling van het beroep, gezien de intrekking van de sanctiebeschikking door de officier van justitie.
Het hof heeft vastgesteld dat de kantonrechter deze intrekking niet heeft meegenomen in zijn beoordeling en heeft daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de kantonrechter had moeten concluderen dat er geen belang meer was bij de beoordeling van het beroep, en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft het hof de advocaat-generaal opgedragen om de inleidende beschikking als vernietigd te registreren en de zekerheid te restitueren. De proceskosten zijn toegewezen aan de betrokkene, met een totaalbedrag van € 1.923,75, gebaseerd op de toegewezen punten en de wegingsfactor.
De uitspraak van het hof benadrukt het belang van de juiste toepassing van artikel 6:19 van de Algemene wet bestuursrecht, en de rol van de officier van justitie in het proces. Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd en de proceskosten vergoed.