Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
Het verloop van de procedure
Overwegingen
Beslissing:
Het instellen van hoger beroep per e-mail is niet mogelijk.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan de betrokkene was opgelegd. De betrokkene had een administratieve sanctie ontvangen voor het negeren van een rood verkeerslicht op 11 mei 2021. De gemachtigde van de betrokkene stelde dat de verkeersboete ten onrechte was opgelegd, omdat de verbalisant niet goed had onderbouwd waarom de betrokkene niet was staande gehouden. De vertegenwoordiger van de officier van justitie stelde voor om het beroep gegrond te verklaren en de boete te vernietigen, maar de kantonrechter oordeelde dat hij een eigen beoordeling van de zaak moest maken, ongeacht de standpunten van de partijen. De kantonrechter benadrukte dat hij volledige toetsingsbevoegdheid heeft op basis van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). Hij concludeerde dat er geen reële mogelijkheid was tot staande houding van de bestuurder, en dat de verkeersboete terecht aan de kentekenhouder was opgelegd. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de kantonrechter volgde niet het voorstel van de vertegenwoordiger om de boete te vernietigen. De uitspraak benadrukt de onafhankelijkheid van de kantonrechter en zijn bevoegdheid om af te wijken van de standpunten van de officier van justitie en de gemachtigde.