Uitspraak
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
september tot en met december 2001(hierna: periode 1) heeft [appellant] in het Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis te Tilburg waarnemingswerkzaamheden verricht. In
2002 tot en met juni 2004(periode 2) heeft [appellant] waargenomen in het Flevoziekenhuis in Almere. In de periodes van
1 september tot en met 31 december 2004(periode 3),
5 oktober 2005 tot 1 juli 2006(periode 4) en
1 augustus 2006 tot 1 februari 2007(periode 5) heeft [appellant] waargenomen in de IJsselmeerziekenhuizen in Lelystad en Emmeloord.
“dienstverband”, de e-mail van 28 september 2001waaruit volgt dat hij contact heeft opgenomen met een medewerker van de administratie van het ziekenhuis om zijn overeenkomst in orde te maken en een mutatieverslag verlofregistratie waarop door een administratief medewerker met de hand is bijgeschreven
“in dienst 17-9-’01 oogarts”. Verder is er nog de brief van de Belastingdienst van 9 november 2007 waaruit blijkt dat [appellant] € 4.806,00 aan loonheffing heeft moeten afdragen over het jaar 2001 terwijl hij in dat jaar alleen in loondienst was van het Elisabeth Tweesteden Ziekenhuis. Op 3 maart 2005 schrijft de Belastingdienst naar aanleiding van het hiervoor genoemde boekenonderzoek:
“Na afronding van diens werkzaamheden in Leeuwarden-MCL- is dhr. [appellant] in ziekenhuizen elders gaan waarnemen. Vanaf augustus 2001 tot januari 2002 in Tilburg, daarna in Amsterdam, Almere en Lelystad waar voor zieke in loondienst werkzame collega’s is ingevallen. Al deze werkzaamheden vonden in opdracht van de directies van betreffende ziekenhuizen plaats, waarvoor arbeidsovereenkomsten zijn gesloten.”
“waarnemingsvergoeding”gedeclareerd van € 515,00 of € 435,00 per dag. Het ziekenhuis had hem gevraagd om een
“zelfstandigheidsverklaring”(later VAR genoemd: Verklaring Arbeidsrelatie), af te geven door de Belastingdienst. Daarover beschikte [appellant] niet zodat hij moet worden aangemerkt als een werknemer. Een dergelijke verklaring zou ook niet worden afgegeven omdat hij waarnam voor in loondienst van het ziekenhuis werkzame oogartsen zodat het ziekenhuis loonheffing had behoren in te houden. De Belastingdienst heeft de werkzaamheden aangemerkt als arbeid in loondienst zoals ook blijkt uit zijn brief van 3 maart 2005 (zie r.o. 3.12. van dit arrest). Verder wijst [appellant] op de hiernavolgende documenten. Het door hem ingevulde Meldingsformulier Specialisten waaruit volgt dat hij in loondienst is per 10 april 2003. De brief van [appellant] van 11 april 2003 aan het ziekenhuis met daarin de volgende passages:
“N.a.v. de gisteren door ons gesloten arbeidsovereenkomst dd 10 april 2003, welke ik u ondertekend doe toekomen. (…). Daarnaast ontvangt u hierbij een kopie van mijn paspoort en de loonbelastingverklaring (…). Dan kunt u hiermee rekening gaan houden, indien zou blijken, dat er geen VAR – Verklaring Arbeidsrelatie – verstrekt kan worden. (…) De aanvraag hiervoor is inmiddels naar de Belastingdienst onderweg.”De roosters waaruit volgt dat hij is ingedeeld op de polikliniek. De brief van 12 september 2003 van het ziekenhuis met daarin onder andere de volgende tekst:
“Naar aanleiding van uw sollicitatie naar bovengenoemde functie nodigen wij u uit voor een persoonlijk onderhoud (…).”[appellant] wordt daarin verzocht de door hem ondertekende arbeidsovereenkomst mee te nemen. De brief van 5 november 2003 van het ziekenhuis:
“Naar aanleiding van het door ons als positief ervaren sollicitatiegesprek, nodigen wij u uit voor het bespreken van de arbeidsvoorwaarden (…)”In de brief van Arbo Unie van 25 november 2003 wordt het ziekenhuis aangemerkt als werkgever.
arbeidsvoorwaarden”in de brief van 5 november 2003 kan evenzogoed worden bedoeld beloning in het geval van een overeenkomst van opdracht. Wat betreft de roosters wordt verwezen naar wat hierover is overwogen in r.o. 3.13. PFZW wijst er terecht op dat niet is gebleken dat [appellant] zich onder omstandigheden niet kon laten vervangen. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat [appellant] bij ziekte werd doorbetaald.
“Overeenkomst in het kader van waarneming medisch specialist”en daarin wordt ook het woord arbeidsovereenkomst gebruikt. Ook staat er: “
PensioenPensioenrechten zullen worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van het pensioenreglement van het
“Indien er geen geldige VAR (Verklaring Arbeidsrelatie) aanwezig is zal het honorarium € 680.- per dag bedragen, te verhogen met loonheffingen en in rekening te brengen sociale premies.”[appellant] heeft het hogere bedrag periodiek aan het ziekenhuis gedeclareerd maar geen loonheffing en sociale premies in rekening gebracht. Duidelijk is dat het ziekenhuis [appellant] niet heeft aangemeld bij PFZW. Het ziekenhuis heeft wel een IB47-opgave gedaan aan de Belastingdienst; dat ziet op betalingen wegens verrichte diensten aan derden die niet in loondienst werkzaam zijn. Het ziekenhuis is er dus van uitgegaan dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. Daarbij komt dat [appellant] zelf ervoor heeft gekozen om, anders dan is overeengekomen, in zijn declaraties niet loonheffing en premies te declareren. Dat hij dat per abuis niet heeft gedaan vindt het hof onaannemelijk omdat hij dat in de periodes 1, 2 en 5 evenmin heeft gedaan.
“De medisch specialist zal voor de op grond van artikel 2 van deze overeenkomst