In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juni 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 19 januari 2023. De veroordeelde, die in het verleden was geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel), is inmiddels in vrijheid gesteld op 23 april 2023. Het hof heeft vastgesteld dat de maatregel tot plaatsing in de ISD inmiddels is afgelopen, waardoor de veroordeelde in beginsel geen belang meer heeft bij de behandeling van zijn hoger beroep. De veroordeelde heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij enig belang heeft bij het door hem ingestelde hoger beroep, aangezien dit niet kan leiden tot beëindiging van de maatregel die reeds is afgelopen.
Tijdens de zitting op 25 mei 2023 heeft de veroordeelde zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat er stukken in het dossier ontbreken die relevant zouden zijn voor zijn zaak. De advocaat-generaal, mr. J.A.M.M. Francissen, heeft echter geconcludeerd dat de veroordeelde geen belang heeft bij een inhoudelijke behandeling van de zaak en dat hij daarom niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Subsidiair heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat de beslissing van de rechtbank bevestigd dient te worden.
Het hof heeft geoordeeld dat de veroordeelde niet aannemelijk heeft gemaakt dat het ontbreken van de door hem genoemde stukken enige relevantie heeft voor de beslissing van het hof. Gezien het feit dat de maatregel inmiddels is afgelopen en de veroordeelde in vrijheid is gesteld, heeft het hof de veroordeelde niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.