Uitspraak
[appellant],
1.de maatschap [geïntimeerde1] Advocaten,
[geïntimeerde1],
[geïntimeerde2] Advocatuur B.V.,
[geïntimeerde2] B.V.,
[geïntimeerde3] Advocatuur B.V.,
[geïntimeerde3] B.V.,
1.De procedure bij het hof
De kern van de zaak
3.De ontvankelijkheid van het hoger beroep
4.De vaststaande feiten
“Wel moeten wij de openstaande zaken af gaan ronden financieel, nu jij voor de zakelijke geschillen – uiteraard – geen toevoeging hebt kunnen krijgen. Bijgaand gaan de openstaande urenlijsten. Graag maak ik met jou een afspraak over de betaling van deze dossiers.”
“U vraagt om een ‘schriftelijke’ opdrachtbevestiging. Die is er niet en hoeft er ook niet te zijn. Opdrachten kunnen schriftelijk en mondeling worden verleend. U kan nooit de gedachte hebben gehad dat u voor deze werkzaamheden niets hoefde te betalen. Ik ben geen charitatieve instelling en toevoegingen worden aan zakelijke klanten niet verleend, (…).”waarna [appellant] wordt uitgenodigd voor overleg over de hoogte van het te declareren bedrag en hem wordt gevraagd mr. Mühlstaff te bellen voor een afspraak.