ECLI:NL:GHARL:2024:1818

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
12 maart 2024
Publicatiedatum
12 maart 2024
Zaaknummer
200.327.092
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verstek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Contractuele boetes bij huurachterstand en gevolgen van faillissement

In deze zaak heeft Wooldstraat Winterswijk B.V. hoger beroep ingesteld tegen een verstekvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, dat op 4 januari 2023 is uitgesproken. De kantonrechter had de vorderingen van Wooldstraat Winterswijk, met uitzondering van de gevorderde contractuele boetes, toegewezen. Wooldstraat Winterswijk verhuurt een bedrijfspand aan Big Bazar B.V. en vorderde betaling van achterstallige huur, contractuele boetes, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. In hoger beroep heeft Wooldstraat Winterswijk haar eis gewijzigd en een bedrag van € 3.250,- aan contractuele boetes gevorderd, vermeerderd met proceskosten.

Het hof heeft geoordeeld dat de gevorderde contractuele boetes tot een bedrag van € 1.750,- moeten worden toegewezen. Het hof overweegt dat Big Bazar in hoger beroep niet is verschenen en dat de wijziging van eis niet tijdig is kenbaar gemaakt, waardoor deze niet kan worden toegewezen. Het hof heeft ambtshalve getoetst of het geding op grond van artikel 29 Faillissementswet van rechtswege is geschorst, maar concludeert dat dit niet het geval is, omdat de zaak al voor arrest stond op het moment van faillietverklaring van Big Bazar.

Het hof vernietigt het verstekvonnis van de kantonrechter uitsluitend voor zover de gevorderde contractuele boetes zijn afgewezen en veroordeelt Big Bazar tot betaling van € 1.750,- aan Wooldstraat Winterswijk. Daarnaast worden de proceskosten in hoger beroep aan Wooldstraat Winterswijk toegewezen, inclusief griffierecht en kosten voor betekening. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, en het hof wijst verder gevorderde zaken af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.327.092
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 10224652
arrest van 12 maart 2024
in de zaak van
Wooldstraat Winterswijk B.V.
die is gevestigd in Aalten
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna: Wooldstraat Winterswijk
advocaat: mr. N.G. Cornelissen
tegen
Big Bazar B.V.
ook handelende onder de naam Holland Handels Huis
die is gevestigd in Amsterdam
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde, niet verschenen
hierna: Big Bazar
niet verschenen

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

Wooldstraat Winterswijk heeft hoger beroep ingesteld tegen het verstekvonnis dat de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, op 4 januari 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesverloop in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • het tegen Big Bazar verleende verstek
  • het herstelexploot
  • de memorie van grieven tevens houdende een wijziging c.q. vermeerdering van eis, met producties.

2.De kern van de zaak

2.1.
Wooldstraat Winterswijk verhuurt aan Big Bazar een bedrijfspand aan de Wooldstraat 26 in Winterswijk.
2.2.
Wooldstraat Winterswijk heeft bij de kantonrechter gevorderd om Big Bazar te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag aan achterstallige huur ten aanzien van het derde en vierde kwartaal van 2022, contractuele boetes, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
2.3.
De kantonrechter heeft de vorderingen van Wooldstraat Winterswijk toegewezen, behalve de gevorderde contractuele boetes. De bedoeling van het hoger beroep is dat Big Bazar alsnog wordt veroordeeld tot betaling van de contractuele boetes. Wooldstraat Winterswijk heeft in de memorie van grieven haar eis gewijzigd en een bedrag van € 3.250,- aan contractuele boetes gevorderd, vermeerderd met proceskosten.

3.Het oordeel van het hof

3.1.
Het hof zal de gevorderde contractuele boetes toewijzen, tot een bedrag van
€ 1.750,-. Hierna zal het hof uitleggen hoe het tot deze beslissing is gekomen.
3.2.
Wooldstraat Winterswijk stelt dat de kantonrechter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat de gevorderde contractuele boetes moeten worden afgewezen omdat daarvoor geen grondslag is gesteld. Volgens Wooldstraat Winterswijk is Big Bazar op grond van de algemene bepalingen huurovereenkomst bedrijfsruimte die op de huurovereenkomst van toepassing zijn bij het te laat betalen van de huur boetes verschuldigd. Dit blijkt uit artikel 13.2 van die algemene bepalingen (productie 1 bij inleidende dagvaarding). De huur voor het derde en vierde kwartaal van 2022 heeft Big Bazar pas na het verstekvonnis van de kantonrechter voldaan, waardoor de boetes ten aanzien van die kwartalen zijn opgelopen tot respectievelijk € 2.000,- en € 1.250,-, aldus Wooldstraat Winterswijk.
3.3.
Het hof overweegt als volgt. Big Bazar is in hoger beroep opnieuw niet verschenen. Het hof zal de door Wooldstraat Winterswijk gevorderde contractuele boetes toewijzen tot een bedrag van € 1.750,-. De vordering komt het hof, gelet op wat Wooldstraat Winterswijk daaraan ten grondslag heeft gelegd, niet onrechtmatig of ongegrond voor. In hoger beroep heeft Wooldstraat Winterwijk (zoals blijkt uit haar memorie van grieven onder 11) in afwijking van het gevorderde in eerste aanleg haar eis vermeerderd. Big Bazar heeft de vordering weliswaar niet weersproken, maar op grond van artikel 130 lid 3 Rv (in verbinding met artikel 353 Rv) is een verandering of vermeerdering van eis uitgesloten indien een partij niet in het geding is verschenen, tenzij de eiser de verandering of vermeerdering tijdig bij exploot aan haar heeft kenbaar gemaakt. Daarvan is het hof niet gebleken. In de hoger beroep dagvaarding wordt een wijziging c.q. vermeerdering van eis in het vooruitzicht gesteld in verband met de huur over het eerste en mogelijk ook het tweede kwartaal van 2023 (wat uiteindelijk niet is gevorderd) en wordt verder alleen verwezen naar de “
boetes waarop aanspraak is gemaakt”. Een e-mail van 18 april 2023 (productie 12 bij memorie van grieven) bevat een berekening van de hogere boetes, maar gesteld noch gebleken is dat dit bericht zou zijn (mee)betekend.
3.4.
Het hof merkt nog het volgende op. Uit de openbare registers heeft het hof geconstateerd dat op 26 september 2023 het faillissement van Big Bazar is uitgesproken. Het hof heeft daarom ambtshalve getoetst of dit geding op de voet van artikel 29 Faillissementswet (Fw) van rechtswege is geschorst. [1] Omdat op het moment van de faillietverklaring van Big Bazar reeds was gefourneerd en de zaak vanaf 27 juni 2023 voor arrest stond, is dat niet zo (vgl. artikel 30 lid 1 Fw).
De conclusie
3.5.
Het hoger beroep slaagt (behoudens de eisvermeerdering). Omdat Big Bazar in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Big Bazar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [2]
3.6.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
vernietigt het verstekvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 4 januari 2023 uitsluitend voor zover daarbij de gevorderde contractuele boetes zijn afgewezen, en beslist:
veroordeelt Big Bazar tegen behoorlijk bewijs van kwijting tot betaling aan Wooldstraat Winterswijk van een bedrag aan contractuele boetes van € 1.750,-;
4.2.
bekrachtigt het verstekvonnis voor het overige;
4.3.
veroordeelt Big Bazar tot betaling van de volgende proceskosten van Wooldstraat Winterswijk:
€ 2.135,- aan griffierecht
€ 111,48 aan kosten voor het betekenen (bekendmaken) van de dagvaarding aan Big Bazar
€ 858,- aan salaris van de advocaat van Wooldstraat Winterswijk (1 procespunt x appeltarief I);
4.4.
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
4.5.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. G.R. den Dekker, G.A. Diebels en G.D. Hoekstra, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2024.

Voetnoten

1.HR 18 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:2100.
2.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.