In deze zaak heeft Wooldstraat Winterswijk B.V. hoger beroep ingesteld tegen een verstekvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, dat op 4 januari 2023 is uitgesproken. De kantonrechter had de vorderingen van Wooldstraat Winterswijk, met uitzondering van de gevorderde contractuele boetes, toegewezen. Wooldstraat Winterswijk verhuurt een bedrijfspand aan Big Bazar B.V. en vorderde betaling van achterstallige huur, contractuele boetes, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. In hoger beroep heeft Wooldstraat Winterswijk haar eis gewijzigd en een bedrag van € 3.250,- aan contractuele boetes gevorderd, vermeerderd met proceskosten.
Het hof heeft geoordeeld dat de gevorderde contractuele boetes tot een bedrag van € 1.750,- moeten worden toegewezen. Het hof overweegt dat Big Bazar in hoger beroep niet is verschenen en dat de wijziging van eis niet tijdig is kenbaar gemaakt, waardoor deze niet kan worden toegewezen. Het hof heeft ambtshalve getoetst of het geding op grond van artikel 29 Faillissementswet van rechtswege is geschorst, maar concludeert dat dit niet het geval is, omdat de zaak al voor arrest stond op het moment van faillietverklaring van Big Bazar.
Het hof vernietigt het verstekvonnis van de kantonrechter uitsluitend voor zover de gevorderde contractuele boetes zijn afgewezen en veroordeelt Big Bazar tot betaling van € 1.750,- aan Wooldstraat Winterswijk. Daarnaast worden de proceskosten in hoger beroep aan Wooldstraat Winterswijk toegewezen, inclusief griffierecht en kosten voor betekening. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, en het hof wijst verder gevorderde zaken af.