Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
Noord-Holland van 21 maart 2024, betreffende
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een snelheidsoverschrijding. De betrokkene, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde F.R. Eggink, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 21 maart 2024 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding had afgewezen. De betrokkene was als kentekenhouder beboet voor het rijden van 17 km/u te hard op een provinciale weg buiten de bebouwde kom, waarbij de overtreding op 11 juni 2022 om 10:08 uur was geconstateerd met een MultaRadar CT. De gemachtigde betwistte de juistheid van de flitsfoto's en de werking van het meetsysteem, met name de aanduiding van de rijbaan op de foto. De advocaat-generaal heeft in zijn verweerschrift uiteengezet hoe de rijbaanherkenning en de meting werken, en dat de gegevens op de foto overeenkomen met de gedraging van de betrokkene. Het hof oordeelde dat de kantonrechter terecht de inleidende beschikking in stand had gelaten, omdat er geen schending van artikel 5 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) was. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af.