Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Europarcs Holding B.V.,
3. Europarcs Enkhuizer Strand B.V.,
1.Kern van de zaak en uitkomst
2.De procedure bij het hof en de kantonrechter
Europarcs heeft een tegenvordering ingesteld tegen [geïntimeerde] . Zij vordert (na vermeerdering van eis) samengevat betaling van een schadevergoeding vanwege onrechtmatig handelen van € 428.654, een vergoeding voor de overige schade die is ontstaan als gevolg van corruptie (nader op te maken bij staat) alsook veroordeling tot betaling van boetes en schadevergoeding vanwege ontbinding van koopovereenkomsten door Europarcs. Voorwaardelijk maakt Europarcs nog aanspraak op € 5.912.157 vanwege eerder onterecht aan [geïntimeerde] betaalde provisie, met daarnaast nevenvorderingen rond het onder haar gelegde beslag en de daardoor geleden schade.
3.De motivering
Wat is er gebeurd?
Vertriebsvereinbarung’ ondertekend (hierna: overeenkomst 2016) waarin Somnium als ‘
Lieferant’en [de eigenaar van geïntimeerde] als
’Vertriebspartner’worden aangeduid en waarin - voor zover van belang - het volgende staat:
€ 135.000. Door bemiddeling van [de eigenaar van geïntimeerde] is ES 206 op 31 augustus 2020 verkocht aan Duitse klanten voor een koopsom van € 195.500. Somnium heeft op 2 september 2020 een factuur aan de Duitse klanten gestuurd voor een aanbetaling van ES 206. Na de betaling van de volledige koopsom door de Duitse klanten aan Somnium heeft [geïntimeerde] op 4 januari 2021 een provisiefactuur gestuurd voor € 60.500, te weten het verschil tussen € 135.000 en € 195.500. Somnium heeft die factuur betaald.
Zusammenarbeit’ van (de bedrijfsjuriste van) Europarcs gehad. Op 25 september 2020 heeft [geïntimeerde] op het concept gereageerd, onder meer met de opmerking:
D. zusätzlich wurde ein Vereinbarung über den Verkauf bei der Erweiterung von Schoneveld getroffen! Es wurde schriftlich zugesichert, das ich dat recht habe, die ersten 40 Kavels zu bestimmen, die ich alleine verkaufen kann an meine Kunden!(…)”
Liste [de verkoopdirecteur] ’gebleken. Dit is een ongedateerd en niet ondertekend document dat met betrekking tot de periode van 29 mei 2020 tot en met 30 juni 2020 een overzicht bevat van verkochte kavels en/of chalets (waaronder ES 206) en daarvoor per verkoop verschuldigde (
‘fällig’) bedragen tot een totaalbedrag van € 276.154 waarvan een deel al voldaan is
(‘bereits geleistet’). Ook staan een ‘
Anzahlung Spanien’en diverse luxe sportwagens vermeld, waarmee wordt verrekend zodat nog een saldo (‘
Überzahlung’) resteert van € 93.654.
Kooperationsvereinbarung’ tussen [geïntimeerde] GmbH en Droomparken wordt overgenomen, maar daarmee kan niet de overeenkomst 2016 zijn bedoeld. Die overeenkomst is gesloten tussen andere partijen, namelijk Somnium en [de eigenaar van geïntimeerde] in privé. Daar komt bij dat in overweging D wordt gesproken over een ‘
Kooperationsvereinbarung’,vertaald: samenwerkingsovereenkomst, terwijl het opschrift van de overeenkomst 2016 ‘
Vertriebsvereinbarung’luidt, vertaald: distributieovereenkomst. Bovendien verwijst overweging D niet naar de overeenkomst 2016 omdat die overeenkomst slechts ging over de verkoop van acht specifieke chalets die uiterlijk op 31 december 2017 van Somnium moesten zijn afgenomen. Europarcs geeft in artikel 1 van de overeenkomst 2020 alleen de opdracht om de showmodellen die [geïntimeerde] van Europarcs aangeboden krijgt ter verkoop aan te bieden in de showroom van [geïntimeerde] in Heinsberg. Daarmee is een nieuwe opdracht gedefinieerd, zodat de provisieafspraak voor een mogelijk andersluidende eerdere opdracht aan [geïntimeerde] niet meer bestaat. Met overweging D is er volgens Europarcs alleen in algemene zin op gewezen dat voorheen een samenwerkingsovereenkomst bestond tussen Droomparken en [geïntimeerde] GmbH, en dat Europarcs de samenwerking wil continueren, maar dan wel onder de voorwaarden uit de overeenkomst 2020 (‘
unter den in dieser Vereinbarung enthaltenen Bedingungen’) en in samenhang met de door [geïntimeerde] tentoongestelde woningen (‘
Ausstellungen’). De beloning die [geïntimeerde] kreeg voor haar werkzaamheden onder de overeenkomst 2020 was het eerste recht om op vakantiepark Schoneveld 40 kavels voor klanten te kopen (en te verkopen), aldus Europarcs. Verder stelt Europarcs dat zij ook nooit alle verplichtingen uit de overeenkomst 2016 heeft willen overnemen, zeker niet omdat [de verkoopdirecteur] de overeenkomst 2016 is aangegaan terwijl hij daartoe niet bevoegd was en hij een dubbele agenda had. De overeenkomst 2020 kan op grond van het voorgaande niet zo worden uitgelegd als de kantonrechter deed. Vanwege de gedegen betwisting door Europarcs moet [geïntimeerde] tenslotte bewijzen dat de overeenkomst 2016 de overeenkomst is waar in overweging D naar wordt verwezen. Op de standpunten van [geïntimeerde] wordt zo nodig hieronder ingegaan.
Der Kooperations Vertrag mit der [geïntimeerde] Gruppe wird(…)
in der bestehenden Form (…) fortgeführt’), maar dat volgt ook uit haar verwijzing in dit voorstel naar de overeenkomst die sinds 2016 bestaat tussen ‘
[geïntimeerde] GmbH / [de eigenaar van geïntimeerde] und Somnium Recreatie / Droomparken’(3.5.). Europarcs heeft dit in de definitieve overeenkomst 2020 overgenomen: in overweging B is verwezen naar de sinds 2016 bestaande samenwerkingsovereenkomst van [geïntimeerde] met Droomparken en in overweging D staat dat Europarcs die samenwerkingsovereenkomst over zou willen nemen (3.7.). Dat in overweging D naar andere partijen wordt verwezen dan die in de overeenkomst 2016 staan genoemd heeft tegen deze achtergrond geen doorslaggevende betekenis. Hetzelfde geldt voor het verschil in benaming tussen de overeenkomst 2016 (‘
Vertriebsvereinbarung’) en overweging D (‘
Kooperationsvereinbarung’) aangezien [geïntimeerde] in het eerste voorstel zowel spreekt over ‘
Vertrag (…) über die Zusammenarbeit zum Vertrieb’als over ‘
Kooperations Vertrag’ (3.5), daarmee klaarblijkelijk op hetzelfde doelend.
dagelijks de grens over kan om voor ons te verkopen en bezichtigingen uit te voeren op een van onze parken’. De werkzaamheden van [geïntimeerde] onder de overeenkomst 2020 besloegen dus meer dan alleen het in de showroom in Heinsberg verkopen van vakantiewoningen van Europarcs, en waren gelijk aan de werkzaamheden van daarvoor. Dat de feitelijke werkzaamheden onder de overeenkomst 2020 gelijk waren aan de werkzaamheden van daarvoor is namelijk niet weersproken.
enthaltenen Bedingungen’). In de overeenkomst 2020 zijn echter voor de beloning van [geïntimeerde] geen voorwaarden opgenomen. Dat de beloning zou bestaan uit het eerste recht voor [geïntimeerde] op 40 kavels op het vakantiepark Schoneveld, zoals Europarcs voor het eerst in hoger beroep bepleit, volgt dus in elk geval niet uit de tekst van de overeenkomst 2020. In het eerste concept van Europarcs stond ook geen verwijzing naar Schoneveld. Alleen doordat [geïntimeerde] aankaartte dat naast de bestaande overeenkomst nog een andere overeenkomst rond Schoneveld was gesloten (‘
zusätzlich’), heeft Europarcs hierover iets in de overwegingen opgenomen. Onder overweging E bevestigt Europarcs het op zichzelf staande karakter van Schoneveld
(‘Darüber hinaus’), met de toevoeging dat die samenwerking in een aparte overeenkomst vorm gegeven zou worden. Daarmee ligt het niet voor de hand dat de beloningsafspraak voor de werkzaamheden van [geïntimeerde] het eerste recht op 40 kavels op vakantiepark Schoneveld zou zijn, waarbij dit dan zou zijn opgenomen in de overwegingen en niet in de tekst van de overeenkomst zelf. Dat is des te minder aannemelijk omdat in artikel 1 lid 2 van de overeenkomst 2020 staat dat [geïntimeerde] vrij is om de verkooprijs van de chalets te bepalen (3.7.). Dat is gelijk aan de door [geïntimeerde] en Somnium/Droomparken gehanteerde werkwijze en is niet te rijmen met een beloningsafspraak zoals door Europarcs bepleit. Het ontbreken van een nieuwe provisieafspraak en het deels expliciet overnemen van de eerdere werkwijze zijn verdere duidelijke aanwijzingen dat de bedoeling van partijen was de provisieafspraak uit de overeenkomst 2016 voort te zetten.
Liste [de verkoopdirecteur]’. Daaruit volgt het bedrag aan steekpenningen dat [de verkoopdirecteur] van [geïntimeerde] zou ontvangen bij de verkoop van specifiek met nummers aangeduide percelen op de vakantieparken van Europarcs. Ter zitting heeft Europarcs nog gewezen op de dure sportauto’s op die lijst en het feit dat uit de e-mail van [de huidige bestuurder van geïntimeerde] van 5 februari 2021 blijkt dat het hier om een geactualiseerde versie gaat (3.10). Dat betekent, zo meent Europarcs, dat de betaling van steekpenningen niet beperkt was tot de periode in 2020 die uit de
Liste [de verkoopdirecteur]blijkt én dat het om honderdduizenden euro’s ging. Ook heeft Europarcs de e-mail van [de huidige bestuurder van geïntimeerde] van 7 april 2021 aangehaald, die volgens haar aantoont dat na een verkoop gegevens werden uitgewisseld zodat [de verkoopdirecteur] een nota kon sturen. Als die nota om een terugbetaling zou gaan zoals [geïntimeerde] bepleit, zou geen factuur met BTW gestuurd hoeven worden, terwijl dat wel is gebeurd. Daarmee heeft Europarcs genoeg aangevoerd ter onderbouwing van haar beroep op nietigheid.
Liste [de verkoopdirecteur]’: op vragen van de kantonrechter heeft [de huidige bestuurder van geïntimeerde] alleen maar geantwoord dat zij de betekenis van de ‘
Liste [de verkoopdirecteur]’ niet kent, en dat haar vader die lijst had gemaakt, terwijl zij de lijst alleen maar verstuurde. Dat is geen gemotiveerde betwisting. Ook [de verkoopdirecteur] zelf gaat in zijn verklaring (productie 6 dagvaarding) niet in op de ‘
Liste [de verkoopdirecteur] ’en weigert daarover verder iets te verklaren, aldus Europarcs. Het hof neemt dat niet over en constateert dat [geïntimeerde] de stellingen van Europarcs voldoende gemotiveerd heeft betwist. Daarvoor wijst het hof op het volgende.
an sichzijn, want die dateert uit 2012. Ook voert [geïntimeerde] aan dat zij niet méér objecten dan anderen heeft mogen verkopen, wat – zo is het hof gebleken – ondersteuning vindt in de bevestiging ter zitting door Europarcs dat [geïntimeerde] geen exclusiviteit had voor de verkoop van chalets/kavels, noch dat zij daarvoor lagere aankoopprijzen kreeg dan anderen. [geïntimeerde] heeft (onbetwist) toegelicht dat de provisieafspraak juist in het voordeel van Europarcs werkte. Europarcs bepaalde namelijk zelf de verkoopprijs die zij wilde ontvangen en die door haar ook werd gehanteerd naar andere kopers. Door de provisieafspraak hield Europarcs meer over bij een verkoop door [geïntimeerde] , omdat zij geen loon, bonussen en andere kosten hoefde te voldoen uit de door haar gewenste opbrengst, wat wel zo was bij een verkoop via andere (interne) verkopers. Dit betekende voor Europarcs meer winst per verkochte vakantiewoning. Europarcs heeft naar de mening van [geïntimeerde] evenmin duidelijk kunnen maken welk nadeel zij heeft geleden.
Liste [de verkoopdirecteur]’ vandaan komen, waar ze voor bedoeld waren, of welke afspraken daaraan ten grondslag liggen. Desgevraagd tijdens de zitting bij het hof heeft Europarcs echter – in het licht van wat [geïntimeerde] aanvoerde – niet kunnen uitleggen hoe de corruptie dan precies werkte. Op de vragen welk oneigenlijk voordeel [geïntimeerde] bij [de verkoopdirecteur] heeft bedongen in ruil voor dergelijke betalingen, en/of welk nadeel er voor Europarcs zou voortvloeien uit zulke betalingen heeft Europarcs geen afdoende antwoord kunnen geven. Daarmee heeft [geïntimeerde] de stelling dat sprake is van onvoldoende voorlichting door [de verkoopdirecteur] en van steekpenningen voldoende gemotiveerd betwist. Verstrekking van meer feitelijke gegevens om Europarcs aanknopingspunten te bieden voor een eventuele nadere onderbouwing van haar stellingen is in dit geval dus niet nodig, ook omdat – gelet op de betwisting door [geïntimeerde] –Europarcs niet voldoende heeft onderbouwd dat dergelijke gegevens überhaupt bestaan, en welke het dan betreft.