Uitspraak
[appellante],
de VvE,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.Waarover gaat deze procedure?
3.De feiten
‘Modelreglement van splitsing van eigendom, februari 1973’(hierna: MR 1973), van toepassing verklaard met de in de splitsingsakte opgenomen wijzigingen en aanvullingen. In het MR 1973 staat:
8. Meerjarenonderhoudsplanning (MJOP) 2023
4.Het oordeel van het hof
‘het periodiek schilderwerk en noodzakelijke vernieuwingen’niet het vereiste bedrag aan begrote onderhoudskosten conform een geldig MJOP op te nemen, de begroting niet voldoet aan artikel 18 lid 1 MR 1973. Vanwege strijd met artikel 5:126 lid 2 sub a BW en strijd met artikel 18 lid 1 MR 1973 is het besluit nietig krachtens artikel 5:129 juncto 2:14 BW.
‘periodieke schilderwerk en noodzakelijke vernieuwingen’niet het vereiste bedrag aan begrote onderhoudskosten conform een geldig MJOP op te nemen. Het hof gaat hier niet in mee, omdat het MJOP uit 2019 (nog) een geldig vastgesteld MJOP is. Artikel 18 in combinatie met artikel 17 MR 1973 geven aan welke posten deel uitmaken van de jaarlijkse begroting. Doel van deze bepalingen is dat aan de eigenaars inzicht wordt geboden in de belangrijkste inkomsten en uitgaven. Door het opnemen van de post ‘dotatie onderhoudsreserve’ voldoet de VvE in voldoende mate aan de verplichting uit artikel 18 lid 1 MR 1973, nu deze dotatie gebaseerd is op het eigen MJOP 2019 van de VvE. De begroting voor 2023 voldoet in zoverre aan de eisen van inzichtelijkheid van inkomsten en uitgaven, zodat van strijd met het reglement geen sprake is.
35 % van de Ista-nota met betrekking tot de gaslevering thuishoort in de grootboekrekening waar nu € 600,- is opgenomen. [appellante] heeft aldus tijdens de mondelinge behandeling nieuwe stellingen (juridisch en deels feitelijk) aan haar verzoek tot nietig verklaring van de begroting aangevoerd. Dat is in strijd met de zogeheten tweeconclusieregel. Dat de VvE ondubbelzinnig toestemming heeft gegeven om met de nieuwe grieven rekening te houden, blijkt onvoldoende. Weliswaar is tijdens de mondelinge behandeling door de VvE betwist dat de gasrekening niet zou zijn meegenomen in de begroting en wordt ingegaan op de stookkosten en de Ista-nota, maar stellingen daarover heeft [appellante] in het verzoekschrift in hoger beroep alleen aan haar verzoek tot vernietiging van de begroting ten grondslag gelegd. Uit het proces-verbaal blijkt dat de VvE tijdens de mondelinge behandeling juist ingaat op de stellingen betreffende de verzochte vernietigbaarheid. Op basis van het verweer van de VvE tijdens de mondelinge behandeling bij het hof kan dus niet worden geconcludeerd dat de VvE ondubbelzinnig heeft toegestemd dat de nieuwe grieven in de beoordeling van het beroep op nietigheid worden betrokken. Er is evenmin gebleken van andere omstandigheden die een uitzondering op de twee-conclusieregel rechtvaardigen. Het hof zal dan ook geen acht slaan op deze bij pleidooi in hoger beroep aangedragen grieven in verband met het verzoek tot nietig verklaring van het besluit tot goedkeuring van de begroting. De beoordeling of het besluit nietig is wegens strijd met de wet of de akte van splitsing in combinatie met het modelreglement is ook een andere dan de beoordeling of het besluit vernietigbaar is wegens strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het hof zal evenmin acht slaan op de stelling betreffende de ondertekening van de begroting, voor zover [appellante] daarmee de nietigheid van het besluit tot goedkeuring ervan bepleit, nu deze stelling niet eerder naar voren is gebracht dan tijdens de mondelinge behandeling. [4]
€ 8.010,- is voorzien, maar volgens de kapitalisatie dient dit minimaal € 30.000,- te zijn. Aldus zullen tekorten alleen maar oplopen samen met de achterstallige kosten. Ook voor de extra gereserveerde € 30.000,- is niet inzichtelijk of dat bedrag voldoende is, nu een actueel MJOP ontbreekt. De VvE tast daarmee volledig in het duister voor wat betreft het toekomstig onderhoud en de kosten daarvan. Dat is in strijd met de redelijkheid en billijkheid en onaanvaardbaar. Het structureel te weinig reserveren voor groot onderhoud zorgt ervoor dat de waarde van de woning van [appellante] vermindert. Afgaande op de kapitalisatie wordt er een kostenpost van € 78.033,- verwacht in 2026. Op de huidige manier van begroten zal er in 2026 een negatief resultaat van € 56.339,- ontstaan. Dit loopt in de komende jaren alleen maar verder op. Er dient een nieuwe begroting voor 2023 te worden opgesteld met daarin opgenomen een eenmalige (inhaal) dotatie van 1,5% van de herbouwwaarde (ofwel van