ECLI:NL:GHARL:2025:1556

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
18 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
200.332.108
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de vraag of een koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen een particuliere verkoper en een vastgoedbedrijf

In deze zaak heeft Krein Onroerend Goed B.V. (hierna: Krein BV) hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland, waarin werd geoordeeld dat er geen koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen Krein BV en de particuliere verkoper, [geïntimeerde]. De rechtbank had geoordeeld dat er geen wilsovereenstemming was bereikt over de verkoop van een woning. Krein BV vorderde nakoming van de koopovereenkomst, terwijl [geïntimeerde] betwistte dat er een overeenkomst was gesloten. Het hof heeft de feiten en het procesverloop in hoger beroep besproken, waarbij [geïntimeerde] in februari 2022 contact had met een medewerker van Sons Real Estate B.V. over de verkoop van zijn woning. Krein BV stelde dat er op 11 februari 2022 een mondelinge koopovereenkomst tot stand was gekomen, maar het hof oordeelde dat [geïntimeerde] niet had kunnen weten dat hij met Krein BV een overeenkomst zou sluiten, aangezien hij alleen contact had gehad met de medewerker van Sons BV. Het hof bevestigde het oordeel van de rechtbank dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen en wees de vorderingen van Krein BV af. Tevens werd Krein BV veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde].

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.108
zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht 541524
arrest van 18 maart 2025
in de zaak van
Krein Onroerend Goed B.V.
is gevestigd in ‘s-Gravenhage
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres
hierna: Krein BV
advocaat: mr. M.J. Wagemans
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats1]
die ook hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als gedaagde
hierna: [geïntimeerde]
advocaat: mr. P.F.M. Broos

1.Het verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Krein BV heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis dat de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht (hierna: de rechtbank) op 16 augustus 2023 tussen partijen heeft uitgesproken. Het procesdossier in hoger beroep bestaat uit de volgende stukken:
  • Het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 16 augustus 2023, met de daarin genoemde processtukken
  • de dagvaarding in hoger beroep van 4 september 2023
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep
  • de memorie van antwoord in het voorwaardelijk incidenteel hoger beroep met een productie
  • het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling die op 18 december 2024 is gehouden.
1.2.
Partijen hebben het hof gevraagd arrest te wijzen. Dat is dit arrest.

2.De kern van de zaak

2.1.
[geïntimeerde] overweegt de verkoop van zijn woning in [plaats1] en voert in dat verband op 10 en 11 februari 2022 enkele telefonische en schriftelijke contacten met [naam1 ] van Sons Real Estate B.V. (hierna: Sons BV). Korte tijd later stelt Krein BV dat op 11 februari 2022 tussen haar en [geïntimeerde] mondeling een koopovereenkomst met betrekking tot de woning tot stand is gekomen. [geïntimeerde] betwist dit.
2.2.
Krein BV heeft bij de rechtbank nakoming van de koopovereenkomst gevorderd in die zin dat wordt bepaald dat [geïntimeerde] moet meewerken aan levering van de woning. [geïntimeerde] heeft zich tegen de vordering verweerd en heeft voor het geval de rechtbank toch van oordeel is dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen primair gevorderd de koopovereenkomst te vernietigen wegens bedrog, misbruik van omstandigheden of dwaling en subsidiair de koopovereenkomst te ontbinden wegens onvoorziene omstandigheden.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat geen koopovereenkomst tot stand is gekomen omdat daarover geen wilsovereenstemming is bereikt en heeft de vordering van Krein BV afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten. Aan de beoordeling van de voorwaardelijke vordering van [geïntimeerde] is de rechtbank niet toegekomen.
2.4.
Krein BV is het met het oordeel van de rechtbank niet eens, heeft daarom hoger beroep ingesteld en voert 17 bezwaren (grieven) aan tegen het vonnis van de rechtbank. Zij verzoekt het hof het vonnis te vernietigen en [geïntimeerde] alsnog te veroordelen tot nakoming van de tussen haar en [geïntimeerde] tot stand gekomen koopovereenkomst met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten van de rechtbank en het hof. [geïntimeerde] meent dat de vorderingen van Krein BV moet worden afgewezen en heeft voor het geval het hof toch oordeelt dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen primair de vernietiging en subsidiair de ontbinding daarvan gevorderd op dezelfde gronden als bij de rechtbank, dit met veroordeling van Krein BV in de proceskosten van het hoger beroep.

3.Het oordeel van het hof

De uitkomst
3.1.
Het hof is net als de rechtbank van oordeel dat geen overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen en zal de vorderingen van Krein BV afwijzen en haar veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Aan een beoordeling van het voorwaardelijk door [geïntimeerde] ingestelde hoger beroep komt het hof daarom niet toe. Het hof legt hierna uit hoe het tot dit oordeel is gekomen, maar zal allereerst de vaststaande feiten weergeven.
De feiten waar het hof vanuit gaat
3.2.
[geïntimeerde] koopt in 2006 samen met zijn toenmalige echtgenote, mevrouw [naam2] , de woning in [plaats1] , waarover deze zaak gaat. Na het overlijden van mevrouw [naam2] erven [geïntimeerde] en de dochter van mevrouw [naam2] het aandeel van mevrouw [naam2] in de woning. De dochter van mevrouw [naam2] heeft op grond van de wettelijke verdeling een niet-opeisbare vordering op [geïntimeerde] . In het najaar van 2018 gaat [geïntimeerde] met zijn nieuwe partner samenwonen in haar woning in [woonplaats1] . [geïntimeerde] verhuurt vervolgens de woning in [plaats1] aan een derde (hierna huurster). De woning is bezwaard met een hypotheek, aangegaan bij DSB Bank en later overgenomen door Finqus. In januari 2022 wijst Finqus [geïntimeerde] erop dat het hem op grond van de hypotheekvoorwaarden niet is toegestaan de woning te verhuren. Omdat de huurster niet bereid is de woning te verlaten en het sluiten van een nieuwe hypotheek bij een andere financier niet tot de mogelijkheden behoort, zoekt [geïntimeerde] via een zoekmachine op internet naar mogelijkheden tot verkoop van de woning in bewoonde staat. Zo stuit hij op de website van Sons BV.
3.3.
Op 10 februari 2022 vraagt [geïntimeerde] via de website van Sons BV een waardebepaling aan van de woning en vult daartoe desgevraagd enkele gegevens in. Dezelfde dag ontvangt hij een emailbericht van Sons BV waarin hij wordt bedankt voor de aanvraag en wordt aangekondigd dat zo snel mogelijk contact met hem wordt opgenomen.
3.4.
Op 11 februari 2022 ontvangt [geïntimeerde] een WhatsAppbericht van [naam1 ] van Sons BV (hierna: [naam1 ] ) met de vraag wanneer hij in reactie op de waardebepalingsaanvraag het beste kan bellen. Nadien hebben [geïntimeerde] en [naam1 ] enkele telefonische contacten. Van twee van de gesprekken zijn audio opnamen en transcripties beschikbaar. Tijdens het gesprek dat in de transcriptie is aangeduid als gesprek 2 geeft [naam1 ] aan dat hij overlegd heeft met een zeer gewaardeerde collega, dat ze er 2,5 bij kunnen doen en dat ‘die’ dan verkocht is voor € 162.500,- , dit ‘zonder voorbehoud van financiering’, maar wel met ‘een voorbehoud van een bezichtiging’. Tijdens dit gesprek wordt onder meer het volgende gezegd ( [geïntimeerde] is [geïntimeerde] en [naam1 ] is [naam1 ] ).
[geïntimeerde] : Hallo?
[naam1 ] : Hey, [geïntimeerde] , hoor je mij?
[geïntimeerde] : Ja.
[naam1 ] : Ja, oké, top top. Ja even kijken, ja ik heb even overlegd met mijn zeer gewaardeerde collega.
[geïntimeerde] : Ja.
[naam1 ] : We kunnen er 2,5 bij doen. En dan is die verkocht voor verkocht voor€ 162.500,00.
[geïntimeerde] : Nou daar moeten we dan niet zo moeilijk over doen dan, denk ik.
[naam1 ] : En dan is het overdragen, zo snel als mogelijk. We hebben hem wel op 8 weken staan, maar ik neem aan dat dat geen probleem moet zijn.
[geïntimeerde] : Nee wat mij betreft niet. Hoe gaat dat met..
[naam1 ] : We doen zonder voorbehoud van financiering. We doen wel even een voorbehoud van een bezichtiging, dat we niet echt dat hele huis natuurlijk, helemaal op zijn schop ligt.
(…)
[naam1 ] : Ja, elke knaak die nog binnen komt, die is.
[geïntimeerde] : Ja stelletje klerelijers.
[naam1 ] : Dusseh, hoe heet dat, het is in ieder geval akkoord, het is verkocht.
[geïntimeerde] : Ja.
[naam1 ] : Ik stuur jou even een mailtje met de bevestiging.
[geïntimeerde] : Ja dat is goed.
[naam1 ] : Als je voor mij dan even een kopie legitimatie en de naw-gegevens, dus naam, adres, woonplaats.
[geïntimeerde] : Ja, ga ik doen.
[naam1 ] . En de huwelijkse staat, huwelijkse staat of jij. Of er nog iemand anders gerechtigd is om te tekenen.
[geïntimeerde] : Ja precies.
[naam1 ] : Sommige hebben dan onder huwelijkse voorwaarden.
[geïntimeerde] : Ja precies.
[naam1 ] : Nee, komt goed, als je dat erbij zet, dan zorgen wij ervoor dat de koopovereenkomst dit weekend opgezet wordt en dat heb je hem na het weekend.
[geïntimeerde] : Nou helemaal top, helemaal goed.
[naam1 ] : Nou oke, ik zet het je op de mail.
[geïntimeerde] : Ja super, helemaal goed.
[naam1 ] : Top, oke doei.
[geïntimeerde] : Fijn weekend, hoi hoi.
3.5.
Nog dezelfde dag om 16.15 uur ontvangt [geïntimeerde] van [naam1 ] het volgende emailbericht.
Beste [geïntimeerde] ,
Hierbij bevestig ik de verkoop van de [adres1] te [plaats1] zonder voorbehoud van financiering. Onder voorbehoud van een bezichtiging.
Graag ontvang ik uw NAW gegevens, kopie legitimatie en huwelijkse staat. Dan zetten wij de koopovereenkomst op.
Onder de email staat de naam van [naam1 ] met de toevoeging Building Director en de naam van Sons BV, gevolgd door telefoonnummers.
3.6.
Op 13 februari 2022 stuurt [geïntimeerde] via de webmail van zijn bedrijf HG Timmerwerken de gevraagde gegevens en vermeldt daarbij:
Gaat om: [adres1] [plaats1]
Woning met huurster
[naam3] wonende dit adres
Verkoopbedrag € 162.500,-
M et vriendelijke groet,
[geïntimeerde]
3.7.
Op 17 februari 2022 stuurt [naam1 ] [geïntimeerde] een schriftelijke koopovereenkomst waarin de naam van Krein BV als koper wordt genoemd. In reactie op een WhatsAppbericht van [naam1 ] of de toezending van de koopovereenkomst nog vragen heeft opgeroepen reageert [geïntimeerde] op 25 februari 2022 met het volgende Whatsappbericht.
He [naam1 ]
Sorry even nare dingen hier
Moet het ff uitstellen kom bij je terug hierop
Groet [geïntimeerde]
3.8.
In de door [naam1 ] aan [geïntimeerde] toegezonden koopovereenkomst is de volgende bepaling opgenomen als artikel 17 met als kopje ‘schriftelijke vastlegging’:
17.1
Uit deze koopovereenkomst vloeien pas verplichtingen voort als beide partijen deze koopovereenkomst hebben ondertekend.
3.9.
[naam1 ] wijst [geïntimeerde] er op 28 februari 2022 in een WhatsAppbericht op dat beide partijen zich aan de gesloten overeenkomst moeten houden en dat als [geïntimeerde] er niet bij hem op terug komt, hij de kwestie bij de juridische afdeling zal neerleggen. Op 4 maart 2022 laat de advocaat van [geïntimeerde] [naam1 ] weten dat [geïntimeerde] betwist dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen en dat hij overigens ook niet bereid is het onroerend goed aan [naam1 ] of één van de aan hem gelieerde rechtspersonen te verkopen. Vervolgens corresponderen de advocaten van partijen met elkaar.
3.10.
Op 3 mei 2022 heeft Krein BV conservatoir beslag tot levering doen leggen op de woning. Op het moment dat het beslag wordt gelegd, heeft de huurster definitief de woning verlaten.
3.11.
Op 28 juni 2022 wordt [geïntimeerde] gedagvaard namens Krein BV.
3.12.
Op 12 augustus 2022 is op verzoek van [geïntimeerde] een taxatierapport opgemaakt waarin de marktwaarde van de woning op de datum 10 februari 2022 in verhuurde staat is vastgesteld op € 185.000,- en vrij van huur op € 285.000,-.
Algemene overweging ten aanzien van de vordering
3.13.
Krein BV stelt dat op 11 februari 2022 tussen haar en [geïntimeerde] mondeling een koopovereenkomst tot stand is gekomen en vordert nakoming van deze koopovereenkomst met [geïntimeerde] , namelijk levering van de woning. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling bij het hof heeft [geïntimeerde] verklaard dat de woning op 15 april 2024 is verkocht aan een derde. Indien de woning ook aan de derde is geleverd, staat dit op zichzelf aan toewijzing van de vordering in de weg, nu Krein BV haar eis niet heeft gewijzigd. De vraag óf de woning daadwerkelijk is geleverd aan een derde kan, gelet op wat hierna wordt overwogen, onbeantwoord blijven.
Van belang zijnde omstandigheden
3.14.
Bij de beoordeling van de vordering in het hiervoor geschetste kader is het volgende van belang.
[geïntimeerde] is particuliere verkoper
3.15.
Krein BV stelt dat [geïntimeerde] als zakelijke partij moet worden beschouwd omdat hij in 2022 een pand bezit en verhuurt. Het hof volgt Krein BV daarin niet. Hiervoor is in 3.2 weergegeven dat [geïntimeerde] jaren lang zelf in de woning heeft gewoond en pas na het overlijden van zijn eerste vrouw en het aangaan van een nieuwe relatie, de woning in [plaats1] heeft verlaten en verhuurd. [geïntimeerde] heeft onbetwist gesteld dat hij met een lage huurprijs de huurster tegemoet is gekomen en dus geen commerciële huurprijs heeft bedongen en dat hij niet leeft van de huurinkomsten, maar die aanwendt voor de aflossing van de hypotheeklasten. Voor de stelling van Krein BV dat [geïntimeerde] moet worden aangemerkt als een professionele verkoper die handelt in de uitoefening van beroep of bedrijf is geen aanknopingspunt te vinden. Dit alles maakt dat geen sprake is van een professionele partij, maar van een particuliere verkoper en dus van een consument.
Sons BV en Krein BV
3.16.
Uit de uittreksels van de Kamer van Koophandel blijkt het volgende. Sons BV houdt zich bezig met bemiddeling bij handel, huur of verhuur van onroerend goed, handel in eigen onroerend goed en met verhuur van onroerend goed (niet van woonruimte). [naam4] Beheer B.V. en Laurentius Beheer B.V. zijn haar bestuurders. De heer [naam4] is bestuurder en enig aandeelhouder van [naam4] Beheer B.V. en de heer [naam5] is bestuurder en enig aandeelhouder van Laurentius Beheer B.V. Krein BV houdt zich bezig met het verwerven, beheren, verhuren en verkopen van onroerend goed en heeft dezelfde bestuurders als Sons BV.
3.17.
Uit de door de advocaat van [geïntimeerde] op 14 maart 2022 gemaakte screenshots van de webpagina van Sons BV blijkt onder meer 1) dat Sons BV zich destijds manifesteerde als ‘vastgoedbemiddelaar’, 2) werd vermeld dat zij het enige juiste alternatief vormt voor ‘opkopers’, 3) dat zij verkoopt voor het ‘hoogste verkoopresultaat’, 4) dat de diensten van Sons BV ‘volledig gratis’ zijn en 5) dat wordt gestart met een ‘vrijblijvende en gratis waardebepaling’. Ook was op de website de werkwijze van Sons BV bij de ‘verkoop verhuurde woningen’ in de vorm van een stappenplan omschreven en dat luidde als volgt:
1. "Wij komen eerst langs voor een woningopname. Indien dit niet mogelijk is dan is dit niet direct nodig heeft. Wanneer u al plattegronden heeft van de woning inclusief foto's dan kan de woningopname ook worden overgeslagen.
2. In overleg met u stellen wij een verkoopprijs op inclusief overige voorwaarden.
3. Wij plannen bezichtigingen in met beleggers.
4. Na de bezichtigingen zullen er biedingen volgen.
5. Deze biedingen kunt u weigeren, in onderhandeling treden of accepteren.
6. Wanneer u het bod inclusief de voor u meest gunstigste voorwaarden heeft geaccepteerd dan wordt het koopcontract opgesteld inclusief datum van overdracht bij de notaris vastgelegd.
7. Op de datum van overdracht bij de notaris overhandigd u de sleutels aan de koper en ontvangt u de gelden de volgende werkdag op uw rekening."
Juridisch kader
3.18.
Uit de wet en jurisprudentie volgt dat het antwoord op de vraag of
met elkaar onderhandelende partijeneen overeenkomst hebben gesloten, afhankelijk is van wat zij jegens elkaar hebben verklaard, en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden. Tot de omstandigheden die in dit verband in aanmerking moeten worden genomen behoort de voor de wederpartij kenbare hoedanigheid en de context waarin partijen optraden. Vereist is dat de ingetreden rechtsgevolgen door de handelende partijen zijn gewild. Een zuiver interne wil is daarvoor onvoldoende. De wil moet in een verklaring zijn geopenbaard.
Beoordeling omstandigheden
3.19.
Uit de hiervoor weergegeven feiten volgt dat [geïntimeerde] via de website van Sons BV een waardebepaling heeft aangevraagd en vervolgens alleen telefonisch en schriftelijk (per email en WhatsApp) met [naam1 ] contact heeft gehad. In de beschikbare schriftelijke stukken is te zien dat [naam1 ] een mailadres gebruikt met daarin de naam van Sons BV. In sommige e-mails staat onder zijn naam, de functie van ‘Building director’ en de naam en het adres van Sons BV. [geïntimeerde] mocht er vanuit gaan dat hij contacten onderhield met [naam1 ] , handelend namens Sons BV. Hiervoor is in rechtsoverweging (r.o.) 3.17 verwezen naar omschrijvingen op de webpagina van Sons BV, waarin de nadruk wordt gelegd op het feit dat Sons BV de rol vervuld van ‘bemiddelaar’. Niet in geschil is dat tijdens de contacten tussen [geïntimeerde] en [naam1 ] niet aan de orde is geweest dat een andere vennootschap van [naam1 ] , Krein BV, de (beoogd) koper was of zou zijn. De (beoogde) betrokkenheid van Krein BV is pas te zien in de schriftelijke koopovereenkomst die [geïntimeerde] op 17 februari 2022 heeft ontvangen. Onbetwist is gesteld dat [geïntimeerde] pas na ontvangst van de koopovereenkomst heeft kunnen zien met wie hij de koopovereenkomst zou hebben gesloten en dat hij daarvoor nog nooit van Krein BV had gehoord. De stelling van Krein BV dat uit de transcripties van de met [geïntimeerde] gevoerde telefoongesprekken blijkt dat [naam1 ] in de ‘we’-vorm spreekt, overtuigt niet en passeert het hof. Niet valt in te zien hoe [geïntimeerde] had moeten weten dat [naam1 ] daarmee te kennen gaf dat hij tevens namens Krein BV sprak, zoals Krein BV stelt. Dat [naam1 ] in de contacten met [geïntimeerde] namens Krein BV handelde al dan niet als gevolmachtigde of haar anderszins vertegenwoordigde of voor haar optrad, is gesteld nog gebleken. Krein BV heeft niet duidelijk gemaakt uit welke verklaringen en/of gedragingen [geïntimeerde] heeft moeten afleiden dat door de contacten met [naam1 ] een koopovereenkomst tussen [geïntimeerde] en Krein BV tot stand zou zijn gekomen. Onder verwijzing naar het hiervoor in r.o. 3.18 opgenomen juridische kader, is het hof van oordeel dat tussen hen geen overeenkomst tot stand is gekomen. Uit geen van de uitlatingen van [geïntimeerde] blijkt immers dat zijn wil erop gericht was een koopovereenkomst met Krein BV aan te gaan. Daarnaast mocht Krein BV, [naam1 ] noch Sons BV uit de uitlatingen van [geïntimeerde] afleiden dat tussen hem en Krein BV op 11 februari 2022 een koopovereenkomst tot stand was gekomen.
3.20.
Dat [geïntimeerde] niet heeft gereageerd op de zogenaamde bevestigingsmail van 11 februari 2022 en op 13 februari 2022 de gevraagde informatie heeft verstrekt leiden om dezelfde redenen niet tot een ander oordeel. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde] uitgelegd dat zijn partner in die tijd een operatie moest ondergaan, dat dat de ‘nare dingen’ waren waar hij in zijn email van 17 februari 2022 op doelde en dat die omstandigheid de reden was voor het verzoek om uitstel. Tegen die achtergrond is begrijpelijk en te billijken dat [geïntimeerde] na ontvangst van de koopovereenkomst niet heeft gezien en/of heeft nagevraagd wie de in de koopovereenkomst genoemde Krein BV is. Daar komt nog bij dat in artikel 17 van de toegezonden koopovereenkomst is bepaald dat voor partijen pas verplichtingen uit deze koopovereenkomst voortvloeien als beide partijen deze koopovereenkomst hebben ondertekend. Krein BV stelt zich weliswaar op het standpunt dat deze bepaling niet ter zake doet omdat deze bepaling in de koopovereenkomst is opgenomen voor het geval er geen wilsovereenstemming is bereikt, zodat daarmee duidelijk is dat de rechtsgevolgen pas ingaan nadat wel wilsovereenstemming wordt bereikt ten aanzien van de essentialia van de overeenkomt. Wat daar ook van zij, in elk geval noopte deze bepaling [geïntimeerde] niet tot het onmiddellijk ondernemen van actie na ontvangst van de koopovereenkomst. Het hof is kortom met de kantonrechter van oordeel dat ook het handelen dan wel nalaten van [geïntimeerde] na 11 februari 2022, niet noopt tot een andere kijk op de zaak.
3.21.
Krein BV heeft nog gesteld dat de persoon van de koper niet tot de essentialia van een koopovereenkomst behoort en verwijst daarvoor naar diverse uitspraken. Zo stelt zij dat een koopovereenkomst tot stand is gekomen als overeenstemming is bereikt over de prijs, het object en de datum van levering en dat alleen nog sprake kan zijn van andere essentialia als partijen deze als essentialia hebben benoemd. Omdat [geïntimeerde] niet zou hebben aangegeven dat de persoon van de koper voor hem relevant is, is daarvan in dit geval geen sprake, aldus nog steeds Krein BV. Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat het voor [geïntimeerde] van belang was te weten wie zijn contractspartij zou zijn, alleen al om de onafhankelijkheid ten aanzien van de waardebepaling en het gedane aanbod te kunnen beoordelen. Niet voor niets volgt uit artikel 6:230m BW dat een consument pas gebonden is aan een overeenkomst op afstand, indien de handelaar de consument op duidelijke en begrijpelijke wijze informatie verstrekt over onder meer de identiteit van de handelaar, zoals zijn handelsnaam, zijn geografische adres, telefoonnummer en e-mailadres etcetera. Deze bepaling verplicht de handelaar om informatie te verschaffen in de precontractuele fase zodat de consument weloverwogen een besluit kan nemen over de beoogde overeenkomst. Waarom dat in dit geval anders zou moeten zijn, ziet het hof niet.
3.22.
Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat de door Krein BV gestelde overeenkomst tot stand is gekomen. De vordering van Krein BV tot nakoming van de door haar gestelde koopovereenkomst tussen haar en [geïntimeerde] zal daarom worden afgewezen.
De conclusie
3.23.
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat Krein BV in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen. Onder die kosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1]
3.24.
De veroordelingen in deze uitspraak kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissing

Het hof:
4.1.
bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 16 augustus 2023;
4.2.
veroordeelt Krein BV tot betaling van de volgende proceskosten van [geïntimeerde] :
€ 343,- aan griffierecht
€ 2.428,- aan salaris van de advocaat van [geïntimeerde] (2 procespunten x appeltarief € 1.214,-)
4.3.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af wat verder is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P.C.J. van Bavel, D.W.J.M. Kemperink en R.J.A. Dil, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2025.

Voetnoten

1.HR van 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853