Uitspraak
[appellant],
de Stichting,
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
“Op korte afstand van de vijvers is de wegzijging dermate groot dat de stijging van de grondwaterstand snel uitdempt. Om te grote waterverliezen te voorkomen zijn de vijvers deels bekleed met bentoniet.”
“( de aanwezige waterpartij ligt op eigendom van de Stichting )”.
4.Het geschil en de beslissing van de rechtbank
- een verklaring voor recht dat de Stichting een onderhoudsverplichting heeft ten aanzien van het deel van de watergang dat zich op haar perceel (met kadastrale aanduiding [de gemeente] E 247) bevindt,
- de veroordeling van de Stichting om alsnog aan deze onderhoudsverplichting te voldoen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- voor iedere kalendermaand dat zij daarmee in gebreke blijft, waarbij de onderhoudskosten worden gemaximeerd tot € 25.000,-, zulks onder bepaling dat:
5.Het oordeel van het hof
‘Om te grote waterverliezen te voorkomen zijn de vijvers deels bekleed met bentoniet.’Tijdens de plaatsopneming is verklaard dat de bodem van het hier bedoelde stuk van de waterpartij door [appellant] met het doel van voorkomen van te grote waterverliezen is bekleed met een laag van 20 centimeter leem (in plaats van bentoniet). Verder is daarbij gebleken dat in periodes van geen of nauwelijks neerslag [appellant] het waterpeil in de waterpartij rondom zijn perceel op het door hem gewenste niveau houdt door grondwater op te pompen. [11]
. [17]
6.De beslissing
- € 783 aan griffierecht
- € 3.142 aan salaris van de advocaat van de stichting (2 procespunten × appeltarief III à € 1.571)