Uitspraak
COA,
de Gemeente,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
- de memorie van antwoord van de Gemeente (met producties);
- de akte houdende overlegging producties van het COA;
- het verslag (‘proces-verbaal’) van de mondelinge behandeling van 7 maart 2025.
2.De kern van de zaak
3.De relevante feiten
Op het terrein van het COA te Ter Apel bevinden zich een col en een pol. Daarnaast worden er alleenstaande minderjarige asielzoekers (‘amv-ers’) opgevangen. Het aanmeldcentrum is gevestigd in een apart gebouw op het terrein van het COA.
‘Waar in 2022 vreemdelingen buiten in het gras moesten overnachten, verblijven momenteel bijna hetzelfde aantal vreemdelingen nu overdag op COA locatie Ter Apel boven de formele bezetting. Het bestuursdepartement van Justitie en Veiligheid heeft het COA in 2022 opgedragen aan de overnachtingen op het grasveld een einde te maken. De openbare ordeproblematiek, is daarmee naar binnen de hekken van het COA-terrein verplaatst.(…)Inmiddels is de situatie zodanig ernstig dat bewoners en medewerkers een onacceptabel risico lopen om slachtoffer te worden van een (gewelds-)incident. Wij vragen u om nu meer maatregelen te nemen om de veiligheid van bewoners en medewerkers van COA-locatie Ter Apel te verbeteren.’
4.4. De beoordeling van het geschilSpoedeisend belang4.1 Het hof moet ook als partijen daarover zelf niets hebben aangevoerd (‘ambtshalve’) beoordelen of de Gemeente nog steeds een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. Dat is het geval. Het COA houdt zich op dit moment aan de afspraak uit de bestuursovereenkomst over het maximum aantal asielzoekers dat wordt opgevangen in de opvanglocatie in Ter Apel. Maar het COA heeft ook aangevoerd dat het maar de vraag is of dat in de (nabije) toekomst ook zal lukken. Bovendien staat tussen partijen niet ter discussie dat de Gemeente er belang bij heeft dat in de opvanglocatie niet meer dan het afgesproken aantal asielzoekers wordt opgevangen. Overschrijding van dat aantal leidt tot spanningen, allereerst in de locatie zelf, maar ook in de omgeving. Verder is er bij overschrijding van het maximum minder ruimte om aandacht te geven aan een speciale categorie asielzoekers, de zogenaamde ‘veiligelanders’, die zowel in als buiten de locatie gemiddeld voor (veel) meer overlast zorgen dan de gemiddelde verblijver in de opvanglocatie. De kans op overlast van asielzoekers binnen en buiten de opvanglocatie - en de negatieve gevolgen daarvan voor de inwoners van de Gemeente en het beslag op gemeentelijke middelen - is dan ook aanzienlijk groter wanneer het maximum aantal wordt overschreden. Daarmee is het spoedeisend belang van de Gemeente gegeven.
4.2 Het COA heeft drie bezwaren (‘grieven’) geformuleerd tegen het vonnis van de voorzieningenrechter.
De eerste grief betreft het oordeel van de voorzieningenrechter dat het aantal van 2.000 in de bestuursovereenkomst en het addendum niet ziet op het aantal personen dat op de opvanglocatie overnacht, maar ook op het aantal dat er overdag verblijft. Het COA heeft laten weten dat die grief niet wordt gehandhaafd. Dat betekent dat er nu van kan worden uitgegaan dat partijen hebben afgesproken dat er maximaal 2.000 asielzoekers in de opvanglocatie mogen verblijven. Daarbij geldt wel dat de voorzieningenrechter heeft vastgesteld (zie 4.9 van het vonnis) dat asielzoekers die zich melden bij het aanmeldcentrum en diezelfde dag worden geplaatst in een opvangcentrum elders in het land niet meetellen voor de bezetting.
‘
dat in het algemeen een veroordeling tot nakoming van een verbintenis door de schuldenaar moet afstuiten op de onmogelijkheid voor dezen om die verbintenis ten tijde dier veroordeling na te komen, onverminderd het recht op schadevergoeding dat wegens de niet-nakoming aan de schuldeiser kan toekomen;
- dat onmogelijkheid van nakoming aan toewijzing van een vordering tot nakoming in de weg staat;
- dat dit niet anders is wanneer de onmogelijkheid aan de schuldenaar zelf te wijten is;
- dat van onmogelijkheid ook sprake is wanneer de schuldenaar alleen kan nakomen door offers te brengen die, gelet op alle omstandigheden, in redelijkheid niet van hem kunnen worden gevergd.
Uit de door de Hoge Raad geformuleerde maatstaf volgt bovendien dat niet al te snel kan worden aangenomen dat sprake is van relatieve onmogelijkheid. De maatstaf wijst op terughoudendheid: pas als de schuldenaar offers moet brengen die niet in redelijkheid van hem kunnen gevergd, is sprake van onmogelijkheid.
Het COA wijst er daarbij allereerst op dat het geen invloed heeft op de instroom van nieuwe asielzoekers. Die was de laatste maanden lager dan verwacht, maar daar kan zomaar verandering in komen. De instroom is afhankelijk van geopolitieke ontwikkelingen, oorlogen en natuurrampen en is daardoor onvoorspelbaar. Bovendien is sprake van een seizoenseffect. De instroom van asielzoekers is in de winter altijd lager dan in de lente en de zomer.
Vanaf 2021 was de asielinstroom sterk hoger dan in voorgaande jaren. Sindsdien is sprake van een relatief hoge instroom en een in verhouding tot het aantal opvangplekken beperkte uitstroom.
Het COA wijst er, vervolgens, op dat haar locaties met een gemiddelde bezetting medio februari 2025 van 99,3% nog steeds tot de nok toe gevuld zijn. Er hoeft maar iets tegen te zitten, of de maximale opvangcapaciteit wordt bereikt. Het COA heeft dan ook geen buffer, die het opvangcentrum in Ter Apel kan ontlasten.
Verder wijst het COA op de unieke positie van Ter Apel. Op het terrein van het complex in Ter Apel is, zoals hiervoor is vastgesteld, het aanmeldcentrum gevestigd. Het is het enige aanmeldcentrum met ‘spontane inloop’ in Nederland. Asielzoekers hoeven zich niet eerst ergens anders te melden voor zij zich melden bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Als asielzoekers zich aanmelden bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, moeten ze vervolgens in Ter Apel (in de col) worden opgevangen. Wanneer zich onverhoopt meer nieuwe asielzoekers aanmelden dan verwacht, heeft dat onmiddellijk effect op het aantal asielzoekers dat in Ter Apel opgevangen wordt. Dat is inherent aan de aanwezigheid van het aanmeldcentrum. Het gevolg is dat het aantal op te vangen asielzoekers in Ter Apel veel minder te beheersen is dan in andere opvangcentra.
Dat kan betekenen dat wanneer zich op enig moment (veel) meer nieuwe asielzoekers melden, het aantal van 2.000 in Ter Apel overschreden wordt. Het is, vanwege de hiervoor vermelde bezettingsgraad van andere opvangcentra, niet mogelijk om asielzoekers (snel) vanuit Ter Apel naar elders over te plaatsen wanneer het aantal asielzoekers dat zich meldt bij het aanmeldcentrum stijgt.
Het COA voert verder aan dat al wel sprake is van positieve effecten van de zogenaamde Spreidingswet, maar dat er niet van kan worden uitgegaan dat met die effecten in de nabije toekomst al voldoende opvangplaatsen beschikbaar zullen komen. Een groot aantal gemeenten zal naar verwachting niet voldoen aan hun wettelijke taak.
Ten slotte wijst het COA erop dat zij buitengewoon veel inspanningen heeft verricht om het aantal opvangplekken te laten toenemen. Het aantal opvangplekken is ook zeer sterk gestegen, maar is (vanwege de hoge instroom) nog ontoereikend. Het COA spant zich nog steeds zeer in om het aantal opvangplekken verder uit te breiden. Zij heeft intensief gepleit voor invoering (en handhaving) van de Spreidingswet en haar medewerkers doen alles wat zij kunnen om overal in het land zo spoedig mogelijk opvangplekken te realiseren. Dat is niet gemakkelijk en er zal in dat proces best wel eens wat misgaan, maar de ultieme inspanning van haar medewerkers staat buiten kijf, aldus het COA.
Relatieve onmogelijkheid - beoordeling4.18 Uit de hiervoor vastgestelde feiten volgt dat het COA er de afgelopen maanden
in is geslaagd te voldoen aan de verplichting om niet meer dan 2.000 asielzoekers in het opvangcentrum in Ter Apel onder te brengen. Waar het om gaat is of aannemelijk is dat het COA ook in de toekomst aan deze verplichting kan voldoen zonder, gezien alle omstandigheden van het geval, offers te moeten brengen die in redelijkheid niet van haar kunnen worden gevergd. Bij het antwoord op die vraag is het volgende van belang.
2 december 2024 van de minister aan de Tweede Kamer [5] volgt dat de verwachte asielinstroom in 2024 ten opzichte van de eerdere Meerjaren Productie Prognose (MPP) naar beneden is bijgesteld. Ook de prognose voor 2025 is naar beneden bijgesteld, maar het aantal asielzoekers volgens deze prognose is nog wel hoger dan de aangepaste prognose voor 2024. De minister schrijft in genoemde brief te verwachten dat de instroom op termijn verder zal afnemen door invoering van de asielmaatregelen die de regering wil treffen. Gelet op de door de minister in de brief aangegeven trend van een verminderde instroom en die te treffen maatregelen, die er ook op zijn gericht de instroom van asielzoekers terug te dringen, heeft het COA onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het aantal asielzoekers in 2025 toch hoger zal zijn dan in 2024. In dit kader is van belang dat uit de door het COA overgelegde cijfers over de daadwerkelijke instroom tot medio februari 2025 volgt dat de trend van verminderde instroom zich doorzet.
‘
Zoals ik in mijn brief van 23 december jl. aan uw Kamer heb geschreven, hebben de provincies en Gemeenten plannen gemaakt om ruim 90.000 plekken op te leveren, die op 30 juni 2025 beschikbaar gesteld dienen te worden. Dat zal de stabiliteit van het opvanglandschap ten goede komen. Ook werkt het COA continue aan het voorkomen van sluitingen en het vinden van nieuwe opvanglocaties, om zo structureel voldoende opvangcapaciteit te realiseren. Tevens wordt volop ingezet op uitstroom uit de opvang, waarover hieronder meer.’
Ook als er, zoals door het COA tijdens de mondelinge behandeling is aangevoerd, rekening mee wordt gehouden dat niet alle toegezegde opvanglocaties per 1 juli 2025 daadwerkelijk beschikbaar zullen zijn en er ook locaties zullen sluiten, is op grond van de brieven van de minister wel aannemelijk dat de opvangcapaciteit de komende maanden per saldo in belangrijke mate zal toenemen.
4.21 Gelet op de hiervoor vermelde ontwikkelingen - een instroom die achterblijft bij eerdere prognoses en een toenemende opvangcapaciteit - kan er niet op voorhand van worden uitgegaan dat de bezettingsgraad van de opvanglocaties van het COA de komende tijd 100% of meer zal zijn, ook niet als rekening wordt gehouden met het door het COA benoemde seizoenseffect. Het COA heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat er de komende tijd geen enkele buffer is om schommelingen in het aantal aanmeldingen in Ter Apel, en daarmee druk op de col in Ter Apel, op te vangen.
a. Als het COA feitelijk in staat is om toch meer dan 2.000 asielzoekers in Ter Apel op te vangen, is aannemelijk dat zij feitelijk ook in staat is om in (een aantal van) haar opvanglocaties elders in het land meer dan het voor die locaties geldende maximum aantal asielzoekers op te vangen. In dat geval zal het COA, zoals het ook aanvoert, weliswaar in strijd met haar verplichtingen uit de bestuursovereenkomsten betreffende die locaties handelen, maar wanneer het COA in Ter Apel meer dan 2.000 asielzoekers opvangt, handelt zij in strijd met haar verplichtingen uit de bestuursovereenkomst met de Gemeente. Het COA is dan ook feitelijk in staat om haar verplichtingen uit de bestuursovereenkomst met de Gemeente na te komen door in Ter Apel opgevangen asielzoekers over te plaatsen naar andere locaties, maar wel met het gevolg dat de voor die locaties geldende maxima worden overschreden.
b. Het COA heeft aangevoerd dat dit niet van haar gevergd kan worden, gezien het karakter van Ter Apel als opvanglocatie die is verbonden met het aanmeldcentrum met spontane inloop. Volgens het COA is er een verschil tussen het bewust creëren van een overtalsituatie (wat het geval zou zijn wanneer er asielzoekers worden overgeplaatst naar een andere opvanglocatie, waardoor het maximum daar wordt overschreden) en een overmachtsituatie (in Ter Apel, ten gevolge van een hoger dan verwacht aantal meldingen bij het aanmeldcentrum).
Deze door het COA geschetste tegenstelling is naar het oordeel van het hof gekunsteld. Het COA zou in Ter Apel (weliswaar ten koste van de bezetting op andere locaties) een zodanige buffer kunnen aanhouden, dat ook een hoger dan verwacht aantal aanmelders kan worden opgevangen zonder dat de grens van 2.000 asielzoekers wordt overschreden. Als de buffer toch te gering lijkt te zijn, zou het COA (opnieuw ten koste van de bezetting van andere locaties) op korte termijn asielzoekers uit de pol in Ter Apel kunnen overplaatsen. Het COA heeft dan ook de keuze om in Ter Apel al dan niet een buffer aan te houden en/of om bij een (ondanks die buffer) dreigende overschrijding van het maximum asielzoekers over te plaatsen naar andere opvangcentra. In die zin is van een situatie van overmacht die alleen betrekking heeft op Ter Apel geen sprake en verschilt de situatie in Ter Apel niet wezenlijk van die in andere opvangcentra.
c. Het staat vast dat het maximum aantal asielzoekers in Ter Apel langdurig en fors is overschreden. Het COA is dan ook structureel tekortgeschoten in de nakoming van artikel 4 uit de bestuursovereenkomst met de Gemeente. Het door de Nationale Ombudsman geleide overleg tussen de Gemeente en het COA heeft ook geleid tot de afspraak dat de maximale bezetting van de locatie in Ter Apel niet zal worden overschreden (zie 3.8). Tussen partijen staat verder niet ter discussie dat de Gemeente al lang te kampen heeft met overlast vanwege de opvang van asielzoekers en dat de omvang van die overlast ook verband houdt met de (te) hoge bezetting. Deze omstandigheden dienen, naar voorlopig oordeel van het hof, meegewogen te worden bij het antwoord op de vraag wat in dit geval in redelijkheid van het COA gevergd kan worden (zie 4.10).
d. Als het COA, zoals zij stelt, alleen aan de bestuursafspraak met de Gemeente kan voldoen door bestuursafspraken met andere gemeenten over het maximum aantal asielzoekers te schenden, is dat inderdaad een offer voor het COA. Maar gelet op wat hiervoor is overwogen over het (ontbreken van) verschil tussen de bestuursafspraken met de Gemeente over Ter Apel en met andere gemeenten over de opvanglocaties in die gemeenten en op de onder c. vermelde omstandigheden, heeft het COA onvoldoende aannemelijk gemaakt dat dit offer niet in redelijkheid van haar gevergd kan worden. Het hof ziet niet in waarom het COA de afspraken met de Gemeente (langdurig) niet hoeft na te komen en die met andere gemeenten wel.
- ook als de totale opvangcapaciteit wel tekortschiet niet aannemelijk is geworden dat van het COA niet in redelijkheid kan worden gevergd om Ter Apel te ontzien ten koste van opvangcentra elders in Nederland.
Dat betekent dat het COA haar beroep op relatieve onmogelijkheid onvoldoende heeft onderbouwd.