ECLI:NL:GHARL:2025:2441
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Eindarrest over rechtsgeldigheid van overeenkomst van geldlening en misbruik van omstandigheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsgeldigheid van een overeenkomst van geldlening tussen de appellant en de geïntimeerde. De appellant, vertegenwoordigd door mr. N. Vis, had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de overeenkomst van geldlening door de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. C. Ravesteijn, rechtsgeldig was vernietigd. Het hof oordeelde dat de appellant niet in het leveren van tegenbewijs was geslaagd tegen de voorshands bewezen stelling dat hij misbruik had gemaakt van de omstandigheden waarin de geïntimeerde zich bevond op het moment van het aangaan van de overeenkomst. Het hof concludeerde dat de overeenkomst van geldlening rechtsgeldig was vernietigd en dat de appellant het bedrag van € 117.000 aan de geïntimeerde moest terugbetalen. De appellant had geprobeerd tegenbewijs te leveren door getuigen te horen en producties over te leggen, maar het hof oordeelde dat de bewijsvermoedens niet waren ontzenuwd. Het hof bekrachtigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, met uitzondering van een specifieke beslissing die werd vernietigd. De proceskosten werden toegewezen aan de geïntimeerde, en de veroordeling was uitvoerbaar bij voorraad.