Uitspraak
1.de vennootschap naar Belgisch rechtNemegheer N.V.,
hierna:
Nemegheer,
S.C. Du Val,
hierna:
Du Val,
Nemegheer c.s.,
HZPC,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
- de appeldagvaarding van 21 september 2023;
- de memorie van grieven (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties);
- (nadat de procedure geroyeerd was en vervolgens is heropend) het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling van 28 maart 2024.
1.2 Hierna hebben partijen het hof gevraagd arrest te wijzen.
2.De kern van de zaak
3.De relevante feiten3.1 Nemegheer exploiteert een agrarisch bedrijf in Tielt (Vlaanderen) en Du Val exploiteert een agrarisch bedrijf in Masnuy Saint Pierre (Wallonië). Zij telen (onder meer) consumptieaardappelen. Voor de teelt van consumptieaardappelen worden pootaardappelen in de grond gepoot, waarna de pootaardappel uitgroeit tot een aardappelplant en nieuwe aardappelen ontwikkelt.
In een aantal regio's is het klimaat in groeiseizoen 2017 zeer extreem geweest. Een langdurige periode met droogte in de maanden april tot en met juni - in delen van België zelfs tot de derde week juli - heeft een zeer groot neerslagtekort veroorzaakt, met ernstige droogtesymptomen tot gevolg. Daarna kwam er een periode van overvloedige neerslag, waardoor een enorme groeiexplosie heeft plaatsgevonden bij het ras Challenger. De groei is hierdoor onregelmatig geweest.In de afgelopen maanden hebben wij intensief onderzoek verricht. De resultaten hebben onder andere uitgewezen dat het transport en de opslag van droge stof en zetmeel in de knol hierdoor niet op normale manier heeft kunnen plaatsvinden. (…)Het gevolg is dat het drogestofgehalte in de pit extreem laag is.(…)Analyse op nutriëntengehalte bij gecertificeerde laboratoria heeft aangetoond dat nutriënten geen uitgesproken rol spelen bij het ontstaan van de kwaliteitsvermindering.(…)Wij hebben de drogestofverdeling van alle Challenger-partijen van eigen beproevingen in de afgelopen 13 jaar bestudeerd en we zien dat in slechts 3-4% van de partijen sprake is geweest van dergelijke extreme verdelingen. Die bewuste partijen zijn grotendeels geoogst in 2017. Deze waarnemingen tonen aan dat de regionale kwaliteitsvermindering in Challenger in seizoen 2017 een uitzonderlijk karakter heeft.’
Samenvatting
Ik haal de LANGJARIGE gegevens van Ukkel er bij in het Bericht om te laten zien wat een gemiddeld jaar is in België. Vervolgens zoom ik in op neerslag in de twee teeltgebieden 1N HET JAAR 2017 om te laten zien hoe die afwijken en kom tot de conclusie dat er inderdaad sprake is van behoorlijke droogte door mij gekwalificeerd als "opvallend en groot"(niet extreem, zo extreem als bijvoorbeeld in veel regio's in 2018).
In 2006 heeft HZPC het aardappelras Challenger op de markt gebracht na een test- en
In de eerste fase wordt (gedurende zes jaar) het ras getest op verschillende proefvelden in
4.De beoordeling van het geschil
Beide partijen hebben verzocht om het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 april 2023 op enkele punten aan te passen. Naar aanleiding daarvan heeft de rechtbank beslist dat het proces-verbaal op enkele punten zal worden aangepast en op andere punten
- vooral voor wat betreft de weergave van de verklaring van professor [naam2] - niet. De rechtbank heeft overwogen dat wat professor heeft verklaard - weliswaar beknopt, gezien het karakter van het proces-verbaal - correct is weergegeven. De rechtbank heeft daarbij aangegeven dat zij aan de hand van de aantekeningen van de griffier heeft vastgesteld dat het proces-verbaal een juiste weergave vormt van wat professor [naam2] heeft verklaard.
- de door HZPC in het verkeer gebrachte pootaardappelen gebrekkig zijn doordat zij, anders dan op grond van het teeltadvies mocht worden verwacht, bij de weersomstandigheden die zich in 2017 bij de bedrijven van Nemegheer c.s. hebben voorgedaan niet geschikt waren voor de productie van consumptieaardappelen;
- HZPC dat wist of erop bedacht behoorde te zijn, doordat zij onderzoek had behoren te doen naar het effect van deze weersomstandigheden op de kwaliteit van de oogst van de daarmee geteelde consumptieaardappelen.
4.16 Nemegheer c.s. hebben voldoende aannemelijk gemaakt dat het fenomeen van de ongelijke verdeling van de drogestof, en de daarmee verband houdende grijze vlekken het gevolg zijn van een eigenschap van de geleverde pootaardappels. Dat volgt allereerst uit het rapport van professor [naam2] . Volgens professor [naam2] zijn de gebreken die zich bij de consumptieaardappelen in de oogst 2017 van Nemegheer hebben voorgedaan het gevolg van een raseigenschap van het ras Challenger (zie zijn antwoord op vraag 5, aangehaald in 3.17). Hij wijst er in dat verband op dat het fenomeen zich niet bij andere aardappelrassen heeft voorgedaan, die onder dezelfde omstandigheden zijn geteeld. Tijdens de mondelinge behandeling van het geschil bij de rechtbank heeft professor [naam2] zijn bevinding op dit punt herhaald en toegelicht.
Maar ook in de eigen folder van HZPC wordt een verband gelegd tussen het ras Challenger en het hiervoor vermelde fenomeen. De folder maakt melding van een enorme groeiexplosie bij het ras Challenger, waardoor de groei onregelmatig is geweest.
Waar het de onjuiste toediening van stikstof betreft - een verwijt dat HZPC aan Nemegheer c.s. maakt - schrijft HZPC in haar folder trouwens dat uit analyse is gebleken dat ‘Nutriënten geen uitgesproken rol spelen bij het ontstaan van de kwaliteitsvermindering’.
Professor [naam2] sluit daar in zijn rapport (zie zijn antwoord op vraag 4) bij aan.
tussenconclusieis dat voldoende aannemelijk is dat de gebreken (grijze vlekken aan de binnenzijde van 10% van de Challenger consumptieaardappelen van de oogst 2017) het gevolg zijn van een eigenschap van de door HZPC in het verkeer gebrachte pootaardappelen van dat ras. Bij gebruik van deze pootaardappelen zijn in de weerssituatie die zich in 2017 bij de percelen van Nemegheer c.s. heeft voorgedaan de met de pootaardappelen geteelde consumptieaardappelen klaarblijkelijk kwetsbaar voor het ontstaan van grijze vlekken in de binnenzijde.
4.31 Bij het antwoord op de vraag of HZPC in 2017 toen zij de pootaardappelen waar het hier om gaat in het verkeer bracht niet op dit gebrek bedacht had moeten zijn, neemt het hof de volgende feiten en omstandigheden in aanmerking:
- Het staat niet ter discussie tussen partijen dat HZPC het ras Challenger tussen 1996 en 2006 (dus gedurende 10 jaar) heeft ontwikkeld en getest;
- HZPC heeft, niet (voldoende) weersproken door Nemegheer c.s., gesteld dat deze onderzoeken werden gedaan voor vier verschillende klimaten (continentaal, woestijn, mediterraan en maritiem) en dat de Challenger voor die klimaten gemiddeld een 11% hogere opbrengst opleverde dan andere vergelijkbare aardappelrassen;
- Uit onderzoek door PCA, het Proefcentrum voor Aardappelteelt, een Belgisch onderzoeksinstituut, is gebleken dat de Challenger in de jaren 2012 tot en met 2017 ten opzichte van andere rassen goed scoorde op het punt van opbrengst, afval en bakkleur. Er kan van worden uitgegaan dat de weersomstandigheden in deze jaren verschillend waren;
- Professor [naam2] heeft in de samenvatting van zijn rapport aangegeven dat de Challenger een brede aanpassing aan weersomstandigheden heeft. Tijdens de mondelinge behandeling van het geschil bij de rechtbank heeft hij die bevinding bevestigd. Hij heeft toen verklaard:
‘
U vraagt mij wat de klimaatverandering doet met de aardappelen in het algemeen en de Challenger in het bijzonder. Ik kan u meedelen dat de Challenger nog steeds een substantieel ras is.’
- Professor [naam2] heeft in de samenvatting van het rapport ook aangegeven dat niet specifiek is getoetst op droogteresistentie in verschillende regimes van watervoorziening. In zijn antwoord op vraag 5 heeft professor [naam2] die bevinding uitgewerkt. Op grond van wat hij daar heeft geschreven, moet ervan worden uitgegaan dat geen specifiek onderzoek naar droogteresistentie, zoals door Nemegheer c.s. omschreven, heeft plaatsgevonden;
- Tijdens de mondelinge behandeling van het geschil bij de rechtbank heeft professor [naam2] onder meer het volgende verklaard:
U houdt mij mijn onderzoeksrapport voor en u vraagt mij of er voorafgaand aan de introductie van een nieuwe aardappelsoort als de Challenger, volgens een professionele standaard of het gebruik in de branche, méér (gericht) onderzoek gedaan had moeten worden naar droogteresistentie dan er in dit geval heeft plaatsgevonden. Mijn antwoord daarop is ‘nee’. Er wordt gedurende meerdere jaren en meerdere seizoenen onderzoek gedaan op meerdere locaties. Dan zijn er voldoende ‘droogte-achtige’ situaties voor vergelijking van de nieuwe aardappelsoort met andere rassen. Dat is voldoende. Uit dat onderzoek is gebleken dat Challenger beter resistent was tegen doorwas dan Bintje.’;
- De advocaat van Nemegheer c.s. heeft tijdens de mondelinge behandeling bij het hof, desgevraagd, aangegeven dat het hem niet bekend is dat het specifieke onderzoek naar droogteresistentie in de periode 1996 - 2006 door andere aardappelveredelingsbedrijven wel werd verricht.