ECLI:NL:GHARL:2025:4209

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
200.315.306
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindarrest na verwerping van beroep op overeenkomst m.b.t. onroerende zaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tussen Hofmans Vastgoed B.V. en Parochie H.H. Cosmas en Damianus. Hofmans had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin haar vorderingen werden afgewezen. De primaire vordering van Hofmans was gericht op de medewerking van de Parochie aan de overdracht van een kerkgebouw in Groesbeek en schadevergoeding wegens wanprestatie. Het hof oordeelde dat Hofmans onvoldoende feiten had aangedragen om te concluderen dat de Parochie had ingestemd met de verkoop van het kerkgebouw of dat er een koopovereenkomst tot stand was gekomen. In eerdere arresten van 16 juli 2024 en 28 januari 2025 was al geoordeeld dat de vorderingen van Hofmans ongegrond waren. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 mei 2025 heeft Hofmans geen onderbouwde opgave van gemaakte kosten gepresenteerd, wat leidde tot de afwijzing van haar vorderingen. Het hof bekrachtigde het eindvonnis van de rechtbank en veroordeelde Hofmans in de proceskosten van het hoger beroep, die in totaal € 4.603 bedragen, inclusief nakosten. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummer gerechtshof 200.315.306
zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem: 382244
arrest van 8 juli 2025
in de zaak van
Hofmans Vastgoed B.V.
die is gevestigd in Groesbeek
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de rechtbank optrad als eiseres in conventie en verweerster in reconventie
hierna: Hofmans
advocaat: mr. S.V.M. Stevens
tegen:
het kerkgenootschap
Parochie H.H. Cosmas en Damianus
die is gevestigd in Groesbeek
die bij de rechtbank optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie
hierna: de Parochie
advocaat: mr. C.L.C. O’Connor.

1.De procedure

Naar aanleiding van de arresten van 16 juli 2024 en 28 januari 2025 heeft op 27 mei 2025 een mondelinge behandeling bij het hof plaatsgevonden. Vooraf hebben partijen ermee ingestemd dat deze zitting onder leiding van een raadsheer-commissaris plaatsvond. Van de mondelinge behandeling is een verslag gemaakt dat aan het dossier is toegevoegd (het proces-verbaal). Aan het eind van de mondelinge behandeling hebben partijen gevraagd om opnieuw arrest te wijzen.

2.De kern van de zaak

In het arrest in deze zaak van 16 juli 2024 heeft het hof geoordeeld dat de primaire vordering van Hofmans ongegrond is. Die primaire vordering strekt ertoe dat de Parochie meewerkt aan de overdracht aan Hofmans van een kerkgebouw in De Horst (Groesbeek), en dat de Parochie schade van Hofmans op grond van wanprestatie vergoedt. In het arrest van 16 juli 2024 heeft het hof ook geoordeeld dat onvoldoende is gebleken van feiten en omstandigheden op grond waarvan Hofmans er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat het bestuur van de Parochie had ingestemd met verkoop van de kerk of dat een koopovereenkomst tot stand zou komen, zoals Hofmans subsidiair heeft aangevoerd. Bij arrest van 28 januari 2025 heeft het hof uitgelegd dat het bij dat oordeel blijft en ook bij zijn beslissing om een mondelinge behandeling te houden met het oog op het andere onderdeel van de subsidiaire vordering van Hofmans, die als strekking heeft dat de Parochie een schadevergoeding aan Hofmans is verschuldigd wegens het onrechtmatig afbreken van onderhandelingen over een koopovereenkomst met betrekking tot de kerk. Hieronder oordeelt het hof dat ook dit onderdeel van de subsidiaire vordering ongegrond is, omdat Hofmans geen vergoeding claimt van door haar gemaakte kosten. Het hof bekrachtigt het eindvonnis van 2 maart 2022 voor zover in conventie gewezen (tegen het in reconventie gewezen vonnis is geen hoger beroep ingesteld) en veroordeelt Hofmans in de kosten van het hoger beroep. In de tussenarresten van 16 juli 2024 en 28 januari 2025 is al uitgelegd waarom de primaire vordering en het eerste onderdeel van de subsidiaire vordering worden afgewezen. Hieronder volgt uitleg van het oordeel over het tweede onderdeel van de subsidiaire vordering.

3.De motivering van de beslissing in hoger beroep

Hofmans vordert geen vergoeding van gemaakte kosten
3.1
Op uitnodiging van het hof heeft Hofmans gebruik gemaakt van de gelegenheid om toe te lichten dat zij schade heeft geleden. Zoals het hof in de tussenarresten telkens heeft aangegeven, had het daarbij moeten gaan om door Hofmans gemaakte kosten in het kader van de onderhandelingen. Hofmans heeft echter een overzicht verstrekt waarin geen gemaakte kosten zijn opgenomen en heeft ter zitting weliswaar duidelijk gemaakt dat haar bestuurder (in zeer beperkte mate) telefoonkosten heeft gemaakt, maar dat zij die kosten niet vergoed wil hebben. Hofmans heeft overigens ook geen onderbouwde opgave van deze kosten ingediend hoewel zij daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld. Ook om die reden zijn deze kosten niet toewijsbaar. Hofmans heeft evenmin gesteld dat zij kosten heeft gemaakt voor de oprichting van een stichting, welke oprichting eveneens op de laatste zitting ter sprake kwam.
3.2
Hofmans heeft wel opgave gedaan van kosten die zij zou hebben gehad indien het kerkgebouw aan haar geleverd zou zijn en heeft mede aan de hand daarvan voorgerekend dat zij winst had kunnen maken met het project. Hiermee gaat zij uit van een verplichting van de Parochie om gederfde winst (het zogenaamde positief contractbelang) te vergoeden. Voor het bestaan van die vergoedingsplicht heeft zij echter onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen, om de redenen die het hof in zijn arrest van 16 juli 2024 heeft uiteengezet.
3.3
Het gevolg hiervan is dat de vordering zal worden afgewezen. In het midden kan blijven of de Parochie onrechtmatig heeft gehandeld door de onderhandelingen af te breken.
slotsom
3.4
Geen van de grieven slaagt, want de vorderingen van Hofmans zijn ongegrond. De rechtbank heeft die vorderingen terecht afgewezen en Hofmans, die namelijk in het ongelijk is gesteld, is terecht veroordeeld om proceskosten aan de Parochie te vergoeden. Het hof zal het eindvonnis in conventie dan ook bekrachtigen.
proceskosten in hoger beroep
3.5
Hofmans wordt ook in hoger beroep in het ongelijk gesteld. Het hof zal haar in de kosten van het beroep veroordelen. Het begroot de kosten van de Parochie op het door haar betaalde griffierecht van € 783, op een vergoeding voor advocaatkosten van, overeenkomstig het liquidatietarief, € 3.642 (het maximum van 3 punten in tarief II) tot vandaag en € 178 voor nakosten. In totaal is dit € 4.603. Bij de nakosten komt nog het bedrag dat de deurwaarder in rekening brengt om dit arrest aan Hofmans uit te reiken (de betekening), welk bedrag Hofmans in geval van die betekening eveneens aan de Parochie moet vergoeden.
uitvoerbaar bij voorraad
3.6
De proceskostenveroordeling mag door de Parochie ook worden geïncasseerd indien een of meer van de arresten van het hof aan de Hoge Raad worden voorgelegd.

4.De beslissing

Het hof
4.1
bekrachtigt het eindvonnis van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 2 maart 2022.
4.2
veroordeelt Hofmans om aan de Parochie € 4.603 aan proceskosten (inclusief nakosten) te betalen. Indien betekening van dit arrest plaatsvindt wordt dit bedrag verhoogd met de daarmee gepaard gaande deurwaarderskosten.
4.3
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.E. de Boer, S.C.P. Giesen en P.J. van der Korst en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2025.