Uitspraak
1.[geïntimeerde1]
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
2.De kern van de zaak
3.Het oordeel van het hof
Na het ondertekenen van deze aanneemovereenkomst zal aannemer zorgdragen voor voorbereiding van opdracht en zal kosten maken. Indien opdrachtgever na het tekenen van deze aanneemovereenkomst het project aan een derde overdraagt of annuleert zal ze 10% van de aanneemsom bedrag aan de aannemer binnen 30 dagen overmaken i.v.m. gemaakte kosten’.Met zijn grieven stelt [appellant] de door de rechtbank gegeven uitleg aan het annuleringsbeding ter discussie. Hij betoogt dat het beding niet alleen van toepassing is als er aantoonbaar kosten zijn gemaakt op het moment dat de opdrachtgever besluit de opdracht te annuleren. Volgens [appellant] heeft de rechtbank zich bij de uitleg van dit annuleringsbeding ten onrechte aan de letterlijke tekst van het beding gehouden, zonder daarbij de wederzijdse verwachtingen van beide partijen mee te wegen. Duidelijk is bedoeld een vaste annuleringsvergoeding van 10% van de aanneemsom overeen te komen, ongeacht of er op dat moment kosten zijn gemaakt, aldus [appellant] . Deze vaste annuleringsvergoeding dient daarbij zowel als compensatie voor gemaakte kosten als voor gederfde winst. Mocht het hof een andere uitleg van het beding voorstaan, dan stelt [appellant] wel degelijk kosten te hebben gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen, bestaande uit kosten voor geïnvesteerde tijd, uitgevoerde gedetailleerde berekeningen, reiskosten en overleg met [geïntimeerden] , die hij onderbouwt met een kostenoverzicht en een factuur.
i.v.m. gemaakte kosten’en ‘
zal kosten maken’, spelen volgens [geïntimeerden] een rol van betekenis bij de uitleg van het beding. Daaruit blijkt dat de annuleringsvergoeding pas verschuldigd is als [appellant] daadwerkelijk kosten gemaakt heeft. [geïntimeerden] betwisten daarnaast dat [appellant] kosten heeft gemaakt. Uit een e-mail van [appellant] van 12 februari 2021, waarin [appellant] aangeeft zijn leveranciers pas vast te leggen als [geïntimeerden] hebben betaald, blijkt immers het tegendeel. Daarnaast behoren geïnvesteerde tijd en reiskosten tot het ondernemersrisico van [appellant] en komen die kosten niet voor vergoeding in aanmerking. De andere kosten die [appellant] gemaakt zou hebben, zijn volgens [geïntimeerden] onvoldoende onderbouwd.
i.v.m. gemaakte kosten’ hebben [geïntimeerden] het beding taalkundig redelijkerwijs zo kunnen opvatten dat de annuleringsvergoeding is bedoeld als een gefixeerde vergoeding voor het geval dat [appellant] na het sluiten van de overeenkomst in verband met de uitvoering van de overeenkomst uitgaven doet en de overeenkomst vervolgens door [geïntimeerden] zou worden geannuleerd. Dat de voorbereidingskosten voor dit project hoger waren dan gemiddeld en [geïntimeerden] om die reden hadden moeten begrijpen dat deze bij annulering van de opdracht ook vergoed moesten worden, zoals de adviseur van [appellant] , de heer [de adviseur] (hierna: [de adviseur] ) namens [appellant] tijdens de mondelinge behandeling heeft betoogd, is door [appellant] niet eerder en daarmee te laat naar voren gebracht. Bovendien is deze stelling niet onderbouwd en door [geïntimeerden] weersproken. Andere feiten en omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [geïntimeerden] redelijkerwijs moesten begrijpen dat ook vóór ondertekening gemaakte kosten een rol zouden kunnen spelen of dat onder kosten ook gederfde winst viel, zijn door [appellant] niet gesteld. Het hof is op grond van het voorgaande van oordeel dat in ieder geval in redelijkheid twijfel kan bestaan over of [geïntimeerden] op grond van het annuleringsbeding de annuleringsvergoeding ook verschuldigd zijn als [appellant] vóór het sluiten van de overeenkomst kosten heeft gemaakt, als hij winst is misgelopen of als hij in het geheel geen kosten heeft gemaakt.
4.De beslissing
28 januari 2025.