Uitspraak
[appellant],
GEA,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
2.De kern van de zaak
3.De vaststaande feiten
Comfort en veiligheid, GEA levert alleen CE gecertificeerde systemen.
Automatisering met een hoog rendement.
Productkwaliteit hierdoor een hoge betrouwbaarheid.
Toekomstige uitbreidingsmogelijkheden dankzij modulair systeemconcept.-
Geringe bedrijfs- en servicekosten.’
‘
Bezoek gebracht bij familie [appellant] op verzoek van mij collega [naam2] . Er waren wat problemen met het robotmelken. Allereerst zijn we de tussen de koeien geweest om de uiers te bekijken en huisvesting. De koeien zagen er goed gezond uit en glans zat er mooi op. Ook de uiers waren mooi schoon. In de diepstrooisel boxen lag droog stro met paardenmest. Dit kan een risico vormen voor celgetal maar als de boxen droog zijn (en dat waren ze) en goed worden bijgehouden hoeft dit niet perse een groot risico te zijn. Wat opviel is dat veel koeien een strakke ophangband hebben in combinatie met een hoog achter uier. De speenpositie was niet altijd even gunstig maar [appellant] gaf aan dat de robot die koeien soms wel goed aansluit, ongeacht dat de spenen naar binnen staan. Het ligt dus niet zozeer aan de speenpositie. We hebben ook gekeken bij het aansluiten en daar viel op dat de robot de koeien met een hoog achter uier niet goed aansluit. Ook werd er een koe aangesloten die gewoon een goed uier had en prima speenpositie maar toch faalde de robot om deze koe goed aan te sluiten en werd één achterspeen niet goed aangesloten en werd de tepelbeker op het uier aangesloten i.p.v. de speen. Ook liet [appellant] meerde filmpjes zien waarin hetzelfde gebeurde.
‘
Samenvatting- Spanning is goed en blijft ruim binnen de norm- Stroombeeld is normaal mbt de applicatie- Harmonische stroomvervuiling is met ca 120% aanwezig op het moment dat de melkpomp aanstaat, niet tijdens het aanbrengen van de melkbeker- De harmonische van de andere robots hebben nagenoeggeeninvloed op elkaar- Melkbeker wordt niet of goed gepositioneerd door de robots.Conclusie- Elektrische waarden vallen ruim binnen de norm en zijn niet de oorzaak van het falen van het positioneren van de melkbekers- Als een melkbeker niet goed zit of er geheel naast zit wordt dit niet door de robot gezien.Advies- Overleg met de fabrikant waarom de positionering niet altijd goed gaat en vooral als er een melkbeker niet goed zit en waarom de robot niet met een foutmelding komt.’
4.De beoordeling van het geschilDe reikwijdte van het geschil in hoger beroep4.1 [appellant] vordert primair vernietiging en subsidiair ontbinding van de koopovereenkomst betreffende de melkrobot. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen. Met zijn grieven stelt [appellant] dit oordeel ter discussie. Volgens hem had hij door toedoen van GEA een onjuiste voorstelling van zaken ten tijde van het sluiten van de overeenkomst (dwaling), althans voldoet de melkrobot niet aan de overeenkomst (non-conformiteit).
voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de afwezigheid niet behoefde te betwijfelen.’ Uit deze bepaling volgt dat de koper mag verwachten dat de zaak geschikt is voor normaal gebruik, tenzij hij uit mededelingen van de verkoper of uit de andere omstandigheden van het geval iets anders behoort af te leiden.
[appellant] heeft zijn stelling dat de robot niet goed aansloot onderbouwd met twee overzichten van incomplete melkbeurten. Het gaat om een overzicht over de maanden juni, juli en augustus 2023 en van maart en april 2024. Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [appellant] verklaard dat het overzicht van juni tot en met augustus 2023 representatief is voor de gehele periode waarin hij met de melkrobot heeft gewerkt.
beschikken over het aantal mismelkingen - niet (gemotiveerd) bestreden dat sprake was van veel mismelkingen. Integendeel, in haar memorie van antwoord heeft zij (in nr. 1.3) geschreven dat ‘
de melkrobots niet optimaal werken’. Het hof gaat er dan ook vanuit dat sprake was van veel mismelkingen en dat deze mismelkingen zich vanaf het begin hebben voorgedaan. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [appellant] , op dit punt onvoldoende weersproken door GEA, toegelicht dat hij vanaf de installatie van de melkrobot geregeld contact heeft gehad met GEA over de mismelkingen, maar dat hij dit probleem niet in een brief of in een e-mail heeft vastgelegd. Het contact met GEA over (ook) dit onderwerp verliep per telefoon. Het hof gaat er dan ook vanuit dat GEA van het probleem op de hoogte was. Om die reden volgt het hof GEA niet in het betoog dat [appellant] de melkrobot eerst een jaar naar tevredenheid heeft gebruikt en dat het probleem zich nog niet bij aflevering voordeed. Het ligt overigens wel voor de hand dat het probleem in de loop der tijd – na de periode van opstart en implementering van wijzigingen in de bedrijfsvoering van [appellant] – aan de oppervlakte kwam.
GEA heeft een en ander ook niet (gemotiveerd) weersproken, zodat het hof daarvan uitgaat.
alle koeien van verschillende rassen’. Verder is gesteld noch gebleken dat in andere door GEA aan [appellant] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst verstrekte informatie melding is gemaakt van het risico van mismelkingen. GEA heeft ook niet aangevoerd dat bij melkrobots in het algemeen of bij het aan [appellant] verkochte type melkrobot in het bijzonder sprake is van veel mismelkingen.
- de kwaliteit van de uiers en een goede speenplaatsing;
- het scheren van staarten en uiers;
- klauwgezondheid en rust in de stal;
voor het functioneren van de melkrobot.
Ook is volgens hem herhaaldelijk besproken dat een goede melkproductie bij een koe van belang is voor de aansluiting van de melkrobot. Koeien met weinig melk/melkdruk en (daardoor) slappe uiers zijn lastiger aan te sluiten. Om die reden is het van belang koeien ‘tijdig droog te zetten’. Aan het einde van een lactatieperiode produceren koeien minder melk, zodat het belangrijk is die periode niet te lang te rekken.
Volgens GEA is deze informatie overigens alom bekend bij melkveehouders. In de vakliteratuur is veel aandacht gegeven aan het feit dat het melken met robots mede afhankelijk is van de staat van de koeien die gemolken worden, de vorm van hun uiers en hun gezondheid. Ook is algemeen bekend dat koeien die weinig melk geven of ‘oudmelkt’ zijn minder geschikt zijn voor robotmelken.
‘
Extreem strakke ophangbanden (met naar binnen geplaatste voorspenen en gekruiste achterspenen tot gevolg) bemoeilijken het aansluiten door de robot. En ook zeer korte spenen en te dicht bij elkaar geplaatste achterspenen zijn bij automatisch melken ongewenst’.
Verder wordt er in de literatuur op gewezen dat op ‘robotkenmerken’ kan worden gefokt. Ook wordt in de vakliteratuur het belang van goede voeding en (uier)hygiëne bij robotmelken benadrukt en wordt aangegeven dat de ene veestapel gemakkelijker went aan een melkrobot dan de andere: bij jonger vee gaat het in het algemeen sneller dan bij ouder vee.
Wat de oorzaak van de mismelkingen is, is naar het oordeel van het hof nog onduidelijk. GEA wijst op de samenstelling van de kudde van [appellant] (verhoudingsgewijs veel ‘afwijkende’ uiers en koeien met een lage productie), maar de resultaten van het melken met de door Lely geleverde melkrobot wijzen er niet op dat de bedrijfsvoering en de kudde van [appellant] het probleem veroorzaken. [appellant] heeft ook bestreden dat zijn kudde afwijkt van wat gebruikelijk is. Ook het onderzoek door de voederleverancier (zie 3.10) wijst niet op een verband tussen de speenpositie en de aansluitingsproblemen. Integendeel, uit filmopnames blijkt volgens de voederleverancier juist dat een koe met een afwijkende speenpositie wel goed werd aangesloten en een koe met een ‘prima speenpositie’ juist niet. Het, overigens veel te wensen overlatende, onderzoek van de partijdeskundige biedt ook geen steun voor de gedachte dat de aansluitproblemen samenhangen met de staat van de uiers van de koeien.
5.De beslissing
a. dat de mismelkingen zijn veroorzaakt door aspecten in de bedrijfsvoering en/of de samenstelling van de kudde van [appellant] , die GEA in de contacten met [appellant] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst als relevant voor het functioneren van de melkrobot heeft benoemd,
en/of
b. dat de mismelkingen veroorzaakt zijn doordat [appellant] de melkrobot onjuist/onzorgvuldig gebruikte en/of redelijke instructies van GEA in de wind heeft geslagen.
Indien partijen een (enkelvoudige) mondelinge behandeling kunnen zij dat dan ook, met opgave van verhinderdagen, aan het hof laten weten.
12 augustus 2025.