Uitspraak
1.Het verder verloop van de procedure in hoger beroep
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 oktober 2024;
- de memorie van grieven tevens wijziging van eis met producties;
- de memorie van antwoord.
2.De kern van de zaak
- een verklaring voor recht geeft dat ASR niet tijdig heeft geprotesteerd en daardoor het recht heeft verwerkt om de (on)redelijkheid van de kosten van rechtsbijstand te betwisten;
- een verklaring voor recht geeft dat een aansprakelijke verzekeraar op grond van artikel 6:89 BW juncto artikel 6:96 lid 2 BW en/of de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid gehouden is de kosten van rechtsbijstand van letselschadekantoren binnen de in de facturen genoemde vervaltermijnen te voldoen dan wel daartegen te protesteren op straffe van verval van recht om bezwaar te maken tegen de (on)redelijkheid van de gevorderde kosten.
3.De feiten
4.De toelichting op de beslissing van het hof
“een aansprakelijke verzekeraar”, op grond van artikel 6:89 BW in samenhang met artikel 6:96 lid 2 BW en/of de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid, kort gezegd, zijn recht verwerkt om bezwaar te maken tegen de gevorderde kosten van rechtsbijstand van (NKL-gereguleerde of vergelijkbare) letselschadekantoren als de aansprakelijke verzekeraar daartegen niet binnen de in de facturen van deze letselschadekantoren vermelde vervaltermijnen gemotiveerd heeft geprotesteerd.
“aansprakelijke verzekeraars”waarover in deze procedure een verklaring voor recht kan worden uitgesproken op grond van artikel 3:302 BW.
“een aansprakelijke verzekeraar”en ziet daarmee ook op verzekeraars die aansprakelijk zijn ten opzichte van anderen dan [benadeelde] . Met andere woorden: de reikwijdte van de gevorderde verklaring voor recht is niet beperkt tot een rechtsverhouding met ASR waarbij [benadeelde] is betrokken. Dit betekent dat haar vordering onvoldoende concreet is om aan de voorwaarden van artikel 3:302 BW te voldoen en om die reden moet worden afgewezen. [1] Aan een nadere, inhoudelijke beoordeling van de gevorderde verklaring voor recht komt het hof niet toe.
- factuur 170621 d.d. 21 januari 2022 voor een bedrag van: € 911,50;
- factuur 170729 d.d. 15 juli 2022 voor een bedrag van: € 598,-;
- factuur 170871 d.d. 15 februari 2023 voor een bedrag van: € 589,-.
- kosten belangenbehartiger (38,5 uren x € 150,- + 13 uren x € 50,-): € 6.425,-
- medische verschotten (€ 911,50 + € 598,- + € 589,-): € 2.098,50
5.De beslissing
- € 827,- aan griffierecht;
- € 1.716,- aan salaris van de advocaat van ASR (2 procespunten x het toepasselijke tarief I);