In deze zaak gaat het om een hoger beroep van drs. [Belanghebbende] tegen de uitspraak van de Rechtbank Gelderland, waarin de rechtbank de uitspraken van de Inspecteur heeft vernietigd en de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen heeft verminderd. De zaak betreft de terugbetaling van een ontslagvergoeding die eerder onbelast was ontvangen, en de vraag of de betaalde wettelijke rente en proceskosten als negatief loon kunnen worden aangemerkt. De rechtbank had geoordeeld dat de terugbetaling van de ontslagvergoeding geen negatief loon vormt, maar dat de terugbetaling van ten onrechte ontvangen nettoloon van € 14.434 wel negatief loon is. Het Hof oordeelt dat de wettelijke rente die is betaald door belanghebbende aan zijn voormalige werkgever, ook als negatief loon kan worden aangemerkt, omdat deze rente in wezen het rendement op de ontslaguitkering betreft. De kosten die belanghebbende aan zijn werkgever moest betalen voor proceskosten worden echter niet als negatief loon aangemerkt, omdat deze niet rechtstreeks voortvloeien uit de dienstbetrekking. Het Hof heeft het hoger beroep gegrond verklaard en de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 10.268. De Inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van belanghebbende.