Uitspraak
[appellant],
ECS,
1.Het verloop van de procedure bij het hof
- de appeldagvaarding van 4 januari 2024;
- de memorie van grieven (met producties) van 2 april 2024;
- de memorie van antwoord (met producties) van 9 juli 2024;
- het verslag (proces-verbaal) van de mondelinge behandeling van 10 januari 2025.
2.De kern van de zaak
- waaronder de vordering om de gelegde beslagen op te heffen – afgewezen en [appellant] veroordeeld in de proceskosten. [1] De bedoeling van het hoger beroep is dat de toegewezen vorderingen alsnog worden afgewezen en dat ECS wordt veroordeeld om aan [appellant] terug te betalen wat [appellant] op grond van het vonnis van de rechtbank aan ECS heeft betaald.
2.4 Het hof zal beslissen dat de borgstelling niet ziet op de vorderingen van ECS op [naam1] waarvan ECS betaling van [appellant] vordert. Om die reden is de vordering van ECS op [appellant] niet toewijsbaar. Het hof zal het vonnis van de rechtbank dan ook vernietigen. Dit oordeel wordt hierna uitgelegd.
3.De relevante feiten
[adres3] te [plaats2] (hierna: [adres3] ).
PARTIJEN NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING
wordt aan deze overeenkomst gehecht een uitsplitsing van de Overeenkomst per locatie van [naam1] B.V. Tevens blijkt uit deze bijlage het bedrag dat in ieder geval nog betaald dient te worden door [naam1] B.V.
'Deze borgtocht is goed voor vierhonderd duizend euro'.
4.De beoordeling van het geschil
onderhoudsovereenkomsten die partijen in de loop van 2019 voor de drie WKK-installaties hebben gesloten (zie 3.3-3.4). [appellant] heeft dat weliswaar, in elk geval voor enkele facturen, bestreden, maar het hof zal er bij wijze van veronderstelling vanuit gaan dat de facturen gebaseerd zijn op de drie onderhoudsovereenkomsten.
ECS ziet dat anders. In de overeenkomst van borgstelling wordt ook verwezen naar de onderhoudsovereenkomsten en de vorderingen die voortvloeien uit deze overeenkomsten vallen dan ook onder het bereik van de borgstelling.
Wat er van dat laatste ook zij, de tekst van de considerans en van artikel 1.1 van de overeenkomst van borgtocht biedt enige steun aan de uitleg die ECS aan de overeenkomst geeft.
Verder staat niet ter discussie dat ECS en [naam1] ook voorafgaand aan de overeenkomsten van 2019 en 2020 al geregeld zaken met elkaar hebben gedaan en dat [appellant] nooit een borgstelling heeft afgegeven voor de verplichtingen van [naam1] jegens ECS.
Ook deze omstandigheden pleiten voor de juistheid van de stelling van [appellant] dat de borgstelling betrekking heeft op de specifieke verplichtingen van [naam1] uit de overeenkomsten tot revisie en herstel van de drie WKK-installaties, aan welke verplichtingen [naam1] in 2019 en 2020 niet volledig kon voldoen.
- maar de context van de overeenkomst, de wijze waarop de overeenkomst is uitgevoerd en de gang van zaken voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst van borgtocht steun bieden aan de door [appellant] bepleite uitleg en dat voor deze uitleg ook aanknopingspunten te vinden zijn in de tekst van de overeenkomst (artikel 1.2, artikel 3.4 en bijlage 1);
- [appellant] bovendien niet betrokken is geweest bij de tekst van de overeenkomst - die is immers door (de adviseur van) ECS opgesteld - en praktisch gezien ook niet in de gelegenheid is geweest de tekst van de overeenkomst te bestuderen, daarover na te denken of zich daarover te laten adviseren.
5.De beslissing
29 november 2023, behalve de beslissing tot afwijzing van de vorderingen in reconventie die hierbij onder verbetering van gronden wordt bekrachtigd en beslist als volgt: