ECLI:NL:GHARN:2002:AF1099
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Matthijssen
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van ziektekosten van een inwoner van Zimbabwe na medische noodzaak voor ambulancevlucht naar Nederland
In deze zaak gaat het om de aftrekbaarheid van ziektekosten die zijn gemaakt voor de zoon van de belanghebbende, die na een ernstig ongeval in Zimbabwe naar Nederland is gevlogen voor medische behandeling. De zoon, [X-a], raakte op 12 februari 1996 in coma na een ongeval en werd met een speciale ambulancevlucht naar Nederland overgebracht. De kosten van deze vlucht bedroegen ƒ 156.272,-, waarvan de belanghebbende ƒ 133.272,- heeft betaald. De vraag die aan het Gerechtshof werd voorgelegd, was of deze kosten als ziektekosten in aftrek konden worden gebracht op de inkomstenbelasting, ondanks het feit dat de zoon over eigen vermogen beschikte.
Het Gerechtshof oordeelde dat er een medische noodzaak bestond voor de overbrenging van de zoon naar Nederland. De rechtbank stelde vast dat de kosten van de ambulancevlucht aftrekbaar zijn, mits deze hoger zijn dan de drempel die in de Wet op de inkomstenbelasting 1964 is vastgesteld. Het Hof concludeerde dat de draagkracht van de zoon niet relevant is voor de aftrekbaarheid van de ziektekosten. Dit leidde tot de beslissing dat het belastbaar inkomen van de belanghebbende moest worden verminderd tot ƒ 139.242,-.
Daarnaast werden de proceskosten van de belanghebbende vastgesteld op € 825,-, die door de Staat der Nederlanden moesten worden vergoed. De uitspraak werd gedaan door mr. T.J. Matthijssen, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van mw. I.B. Vermeulen-Post als griffier. De mondelinge uitspraak vond plaats op 16 oktober 2002, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak.