Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
coöperatieve rabobank zuid-holland midden u.a.,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de coöperatieve Rabobank Zuid-Holland Midden U.A. tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De bank had een financieringsovereenkomst met de failliete kwekerij Revadap B.V., waarbij zij onder andere een pandrecht had op het teeltsysteem dat door Meteor Systems B.V. was geleverd. Revadap was in 2008 failliet verklaard, en de bank had een restantvordering op Revadap. De curator had de onderneming van Revadap verkocht, maar de bank stelde dat haar pandrecht op het teeltsysteem niet was erkend door de rechtbank, die oordeelde dat het teeltsysteem een toekomstig goed was en dus in de failliete boedel viel.
De bank voerde aan dat het teeltsysteem onder eigendomsvoorbehoud was geleverd en dat zij recht had op de opbrengst van de verkoop van het teeltsysteem. Het hof oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het teeltsysteem voor Revadap slechts een toekomstig goed was en dat het pandrecht van de bank in de failliete boedel viel. De bank kon haar pandrecht niet inroepen, omdat Revadap haar beschikkingsbevoegdheid had verloren door het faillissement. Het hof verwierp ook de argumenten van de bank over natrekking en ongerechtvaardigde verrijking, en bevestigde de vaststelling van de rechtbank over de overwaarde van het teeltsysteem.
Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank en veroordeelde de bank in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest benadrukt de complexiteit van eigendomsrechten en pandrechten in faillissementssituaties, en de noodzaak voor duidelijke afspraken in financieringsovereenkomsten.