3.8.Belanghebbende heeft in hoger beroep een in zijn opdracht uitgevoerd onderzoek van [W] B.V. van 2 februari 2015 overgelegd betreffende de beoordeling van de fundering van [T] - […] en [U] - […] te [Z] . Hierin is onder meer het volgende opgenomen:
“(…)
Betreft :
Beoordeling fundering [T] - […] en [U] - […] te [Z]
Op uw verzoek is door ons de fundering van bovenvermelde panden beoordeeld op basis van eerder uitgevoerd onderzoek en uitgevoerde herstelwerkzaamheden.
Voor de beoordeling zijn de volgende aangeleverde stukken bestudeerd, waarbij in het kort onze interpretatie van de inhoud en/of conclusies wordt vermeld:
- Rapport 'Funderingsonderzoek [T] - […] te [Z] ' van [W] Ingenieursbureau B.V. d.d. 30 september 2008.
(…)
- Rapport 'Scheefstand langsgevel [E1 1] [Z] ' van Bouwkundig Adviesburo [F1 1] bv. d.d. 9 juni 2009.
(…)
- Verklaring van Belangen Vereniging Funderings Problematiek [Z] d.d. 26 juni 2009 (…).
- Briefrapport 'Funderingsbeoordeling [U] [Z] ' d.d. 4 augustus 2009.
(…)
- Herstelwerkzaamheden door [G1] b.v.
(…)
- Brief van [S] Architekten d.d. 21 januari 2014 betreffende de panden [T] - […] .
(…)
- Brief van [S] Architekten d.d. 29 juli 2014 betreffende de panden [T] - […] .
(…)
Na het bestuderen van bovengenoemde stukken, en uitgaande van de huidige “Richtlijn onderzoek en beoordeling van houten paalfunderingen onder gebouwen […] , [Z] september 2012”, kunnen wij het volgende concluderen:
- Gezien de gekozen methode van herstel, uitgaande van een correcte uitvoering en dimensionering, voldoet de fundering van de gevels en bouwmuren welke zijn voorzien van een betonnen funderingsbalk en stalen buispalen aan de huidig normen (in totaal ca. 30% van de gehele fundering).
- Voor de delen waarde fundering verlaagd is (ca. 15% van de gehele fundering), wordt aangenomen dat het funderingsherstel correct is uitgevoerd en dat de Vrij gegraven houten palen goed zijn beoordeeld (voor zover bekend is er geen houtonderzoek uitgevoerd) en (deels) ook op draagvermogen zijn getest.
Er van uitgaande dat er geen nieuwe palen zijn aangebracht, is het draagvermogen van de fundering gelijk gebleven. Op basis van de eerder gemeten scheefstanden is hierdoor een toename van de zakking(verschillen) zeker niet uit te sluiten.
Weliswaar is het bovenste (meest aangetaste) deel van de palen verwijderd, maar gezien de gevonden bacteriële aantasting is verdergaande aantasting en daardoor een afname van de dragende doorsnede van de palen te verwachten.
Dit deel van de fundering wordt op basis van de oude gegevens en de huidige richtlijn dan ook geclassificeerd als matig met een globale handhavingstermijn van 10- 15 jaar.
Alleen door nader onderzoek naar de nog optredende zakking en de toename van de aantasting van de palen kan de handhavingstermijn nog nader worden gekwantificeerd.
- Alle niet aangepakte funderingsonderdelen (ca. 55% van de gehele fundering) moeten, op basis van het eerder onderzoek en de nu aangegeven opgetreden scheurvorming, worden geclassificeerd als onvoldoende. Een handhavingstermijn is zonder nader onderzoek niet te geven, maar geadviseerd wordt om uit te gaan van maximaal 5 jaar. Hierbij is een (ernstige) toename van de huidige schade binnen deze periode niet uit te sluiten.
Naar onze mening moet, gezien het feit dat een relatief groot deel van de fundering nog niet is hersteld (ca. 55%), de fundering van de panden [E1 1] - […] en [U] - […] als geheel, worden geclassificeerd als onvoldoende tot matig met een handhavingstermijn ca. 5 jaar zolang niet alle funderingsonderdelen zijn hersteld.
Hierbij wordt aangetekend dat als bij verder herstel het al verlaagde deel van de fundering (ca. 15%) ongewijzigd blijft, de fundering als geheel dan nog steeds als matig moet worden geclassificeerd met een handhavingstermijn van ca. 10-15 jaar.
Geadviseerd wordt om de eventuele nog optredende zakking te monitoren en ter plaatse van de verlaagde fundering de houtkwaliteit van enkele houten palen te onderzoeken. Op basis van deze resultaten kan de handhavingstermijn dan opnieuw worden beoordeeld.