2.2Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [appellant], geboren op 4 juni 1972, is met ingang van 1 mei 1998 in dienst getreden bij PostNL. Hij vervulde laatstelijk de functie van Procesmanager Collectie & Sorteren bij het sorteercentrum te Rotterdam voor 40 uur per week, tegen een loon van € 5.015,17 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
( ii) PostNL heeft (in ieder geval) in 2014 klachten ontvangen van de geadresseerde [geadresseerde] over post die beschadigd en/of opengemaakt was. [geadresseerde] beschouwt zichzelf als medium dat onder andere de uitkomst van loterijen voorspelt. Zijn klanten, die veelal in het buitenland wonen, betalen voor zijn diensten door toezending per post van bankbiljetten en cheques. Binnen het postsorteercentrum waar [appellant] werkzaam is, is eind 2014/begin 2015 een onderzoek uitgevoerd naar onregelmatigheden met de post voor [geadresseerde]. Dat onderzoek heeft niets opgeleverd.
( iii) PostNL heeft in 2015 wederom klachten ontvangen van [geadresseerde]. Naar aanleiding daarvan heeft de heer [security specialist] (security specialist bij PostNL, hierna: [security specialist]) op 7 mei 2015 de volgende e-mail naar [appellant] gezonden:
“Hoi [appellant],
(…)
Ik krijg nu ook signalen dat er (weer) opengescheurde enveloppen zijn voor [geadresseerde] (…) Schiedam (enveloppen uit Frankrijk afkomstig) en [geadresseerde] (…) Zundert (enveloppen uit Duitsland afkomstig.
Deze enveloppen komen uit bij Postalux in België en daarna naar de klant.
Ik probeer meer concrete informatie te krijgen maar die heb ik nog niet.
We weten dat er ook bij het btl problemen zijn met dit soort enveloppen maar gezien het verleden is ook Rt een mogelijkheid.
Kan jij in ieder geval al extra aandacht aan e.e.a. geven (mogelijk ook via je ptl’s:hof: productieteamleiders
) en zodra ik meer concrete informatie heb kom ik weer bij je op de lijn.
(…)”
( iv) Op 30 september 2015 heeft een medewerker van PostNL [appellant] ’s nachts met een rolcontainer met postbakken bestemd voor Spring (het zusterbedrijf van PostNL dat verantwoordelijk is voor het vervoer van buitenlandse post) richting de personenlift zien lopen. Hij heeft dit aan een van de procescoördinatoren, de heer Drop, doorgegeven. Drop is daarop op de derde verdieping, waar zich de kantoren bevinden, gaan kijken en heeft gezien dat [appellant] daar door de post in de postbakken aan het vlooien was. Drop heeft dit gemeld aan de direct leidinggevende van [appellant], de heer [leidinggevende]. [leidinggevende] heeft de afdeling Security ingeschakeld, die een onderzoek is gestart.
( v) De afdeling Security heeft vervolgens een aantal camera’s op de derde verdieping opgehangen waarmee het doen en laten van [appellant] kon worden geregistreerd. Op de camerabeelden was te zien dat [appellant] met grote regelmaat rond 3 uur ’s nachts rolcontainers met bakken met poststukken meenam naar de derde verdieping. In de nacht van 14 op 15 oktober 2015 hebben medewerkers van Security geconstateerd dat zich in een dichtgeritste rugzak in het afgesloten kluisje van [appellant] 34 poststukken bestemd voor [geadresseerde] bevonden. [appellant] is direct op non-actief gesteld.
( vi) Op 27 oktober 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en medewerkers van de afdeling Security over het meenemen van rolcontainers naar de derde verdieping en over de 34 poststukken die in zijn rugzak waren aangetroffen.
( vii) Op 9 november 2015 heeft nogmaals een gesprek met [appellant] plaatsgevonden.