In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de kwalificatie van een auto als nieuw of gebruikt in het kader van de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM). De belanghebbende, een B.V., had een naheffingsaanslag BPM ontvangen van de Inspecteur van de Belastingdienst, omdat de auto volgens de Inspecteur als nieuw moest worden aangemerkt. De Rechtbank had echter geoordeeld dat de auto als gebruikt moest worden beschouwd en de naheffingsaanslag vernietigd. In hoger beroep heeft het Hof de zaak opnieuw beoordeeld aan de hand van jurisprudentie van de Hoge Raad. Het Hof concludeerde dat een auto met een kilometerstand van minder dan 1.000 km als nieuw wordt aangemerkt, tenzij er andere gebruikssporen zijn die dit tegenspreken. De belanghebbende voerde aan dat de auto ten tijde van de registratie 758 km op de teller had staan en dat deze in Roemenië was geregistreerd en daar op een tentoonstelling had gestaan. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende niet had aangetoond dat de auto gebruikssporen vertoonde die de kwalificatie als gebruikt rechtvaardigden. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het beroep van de Inspecteur gegrond, waardoor de naheffingsaanslag terecht was opgelegd.