ECLI:NL:GHDHA:2021:660
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de fiscale kwalificatie van inkomsten uit werkzaamheden als boekhouder en de toepassing van het urencriterium
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de Rechtbank de afwijzing van de Inspecteur van het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2017 heeft bevestigd. De Inspecteur had de inkomsten van belanghebbende uit werkzaamheden als boekhouder niet als winst uit onderneming gekwalificeerd, maar als resultaat uit overige werkzaamheden. Belanghebbende had in 2017 een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 108.327 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 4.832. De Rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat hij aan het urencriterium voldeed, dat vereist is voor de toepassing van de zelfstandigenaftrek en de startersaftrek. Het Hof heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat belanghebbende niet als ondernemer kan worden aangemerkt, omdat hij niet aan het urencriterium voldeed. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en het hoger beroep ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen.