5.16Het hof heeft in deze procedure (een tussentijds appel tegen de voornoemde beschikking in deelgeschil), die is toegespitst op de vaststelling van de aansprakelijkheid, slechts in beperkte mate kunnen vaststellen welke schade [appellant] heeft geleden als gevolg van het ongeval, namelijk dat hij zijn linker dijbeen heeft gebroken. De nadere vaststelling van de schade - en de hoogte daarvan - zal in de inmiddels aanhangige procedure ten principale moeten plaatsvinden. Gelet hierop zal het hof de in het deelgeschil verzochte voorschotten thans (in het kader van de zaak ten principale) niet toewijzen. Wel zal het hof de kosten van het deelgeschil toewijzen, die de kantonrechter heeft begroot op een bedrag van € 2.664,-, inclusief btw en griffierecht. Daarbij overweegt het hof dat het zich, gelet op de aard en omvang van dat geschil, kan verenigen met de begroting zoals de kantonrechter die heeft gemaakt. Het hof maakt die begroting en de daartoe gegeven motivering tot de zijne. Ruigrok zal voorts, als de in het ongelijk te stellen partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure in hoger beroep.
vernietigt de tussen partijen gewezen beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Leiden, van 6 november 2019, met uitzondering van de begroting van de kosten van het deelgeschil,
- verklaart voor recht dat Ruigrok aansprakelijk is voor het door [appellant] op of omstreeks 11 september 2018 opgelopen ongeval;
- veroordeelt Ruigrok tot betaling aan [appellant] van de kosten van het deelgeschil, zoals door de kantonrechter begroot op een bedrag van € 2.664,-, inclusief btw en griffierecht;
- Ruigrok in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 332,- aan verschotten en € 1.671,- aan salaris advocaat;
- verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Den Haag teneinde verder recht te doen in de zaak ten principale met inachtneming van dit arrest;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. F.J. Verbeek, P.M. Verbeek en P. Kuipers en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 februari 2022 in aanwezigheid van de griffier.