ECLI:NL:GHDHA:2023:1859
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- H.A.J. Kroon
- P.J.J. Vonk
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de vastgestelde waarde van onroerende zaken en verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam, waarin de waarde van een onroerende zaak is vastgesteld door de Heffingsambtenaar van de Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden. De Heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak voor de jaren 2017 tot en met 2020 vastgesteld op respectievelijk € 593.000, € 602.000, € 611.000 en € 613.000, op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikkingen en aanslagen, maar de Heffingsambtenaar heeft deze bezwaren ongegrond verklaard. De Rechtbank heeft de beroepen van belanghebbende eveneens ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft belanghebbende betoogd dat de waarde te hoog is vastgesteld en dat er recht bestaat op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Het Hof heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is en dat de redelijke termijn niet is overschreden, mede door de bijzondere omstandigheden rondom de coronamaatregelen. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is gedaan op 11 juli 2023.