ECLI:NL:GHDHA:2023:620
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- H.A.J. Kroon
- R.A. Bosman
- Rechtspraak.nl
Belastingheffing op persoonsgebonden budget ontvangen door echtgenoot
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 maart 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de belastingheffing van een belanghebbende die zorg verleende aan zijn echtgenote, die een persoonsgebonden budget ontving. De belanghebbende ontving vergoedingen uit dit budget voor de zorg die hij verleende. De inspecteur van de Belastingdienst had deze vergoedingen aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden, wat leidde tot aanslagen in de inkomstenbelasting en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet voor de jaren 2018 en 2019. De belanghebbende was het hier niet mee eens en stelde dat de vergoedingen niet belastbaar zouden moeten zijn, omdat hij in familieverband zorg verleende.
De rechtbank had eerder de bezwaren van de belanghebbende afgewezen, en het Hof bevestigde deze uitspraak. Het Hof oordeelde dat de vergoedingen terecht als resultaat uit overige werkzaamheden waren aangemerkt, ongeacht de familiale relatie tussen de zorgverlener en de zorgvrager. De wet staat niet toe dat de innerlijke waarde of billijkheid van de wet wordt getoetst, en de ontvangen vergoedingen zijn een bron van inkomen die belastbaar zijn. Het Hof concludeerde dat de inspecteur de aanslagen terecht had opgelegd en dat het hoger beroep ongegrond was.
De uitspraak benadrukt dat ook zorgverleners in familieverband belasting moeten betalen over vergoedingen uit een persoonsgebonden budget, en dat de wetgeving hierover duidelijk is. De beslissing van het Hof werd genomen in aanwezigheid van de griffier, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.