Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 5 juni 2024
[X] B.V., te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
- verklaart de beroepen ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 500;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.255,50;
- draagt verweerder op de betaalde griffierechten van in totaal € 360 aan eiseres te vergoeden;
- bepaalt dat de termijn voor de vergoeding van de wettelijke rente gaat lopen vanaf vier weken na de datum van deze uitspraak.”
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
[3], volgt dat op de belastingplichtige die zich beroept op een vermindering van de door hem op aangifte voldane Bpm, de plicht rust om feiten te stellen en, zo nodig, aannemelijk te maken die kunnen leiden tot een vermindering van de verschuldigde belasting. De enkele stelling dat de nationale wettelijke bepalingen in strijd zijn met het Unierecht, is daarvoor onvoldoende.
[4]treft die stelling geen doel.
[7]De rechtbank heeft daarbij in aanmerking genomen dat sprake is van één uitspraak op bezwaar en dat de zaken in de beroepsfase gezamenlijk zijn behandeld op de zitting van 15 februari 2023. Daarnaast hebben de zaken in hoofdzaak betrekking op dezelfde onderwerpen. Het gaat om procedures inzake voldoening van Bpm op aangiften, waarin telkens nagenoeg dezelfde geschilpunten ter discussie staan. Dat de beroepsgronden in de zaken niet identiek zijn, doet niet af aan het samenhangende karakter van de zaken.
[8]De rechtbank honoreert die aanspraak wel in zoverre dat recht bestaat op een vergoeding van wettelijke rente indien het griffierecht niet aan eiseres wordt uitbetaald binnen vier weken na de datum van deze uitspraak. Dit heeft ook te gelden voor de overige op grond van deze uitspraak aan eiseres te betalen vergoedingen.
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
- belanghebbende recht heeft op extra leeftijdskorting op basis van het Kaderbesluit en of belanghebbende derhalve recht heeft op een passende rentevergoeding;
- belanghebbende recht heeft op een rentevergoeding wegens de in strijd met het Unierecht geheven belasting;
- belanghebbende recht heeft op een hogere schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn;
- het Unierecht de lidstaten verbiedt om voorafgaand aan de behandeling en de uitspraak griffierecht te heffen;
- belanghebbende recht heeft op een (integrale) proceskostenvergoeding;
- het Hof verplicht is prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU);
- de Rechtbank onbevoegd uitleg heeft gegeven aan het Unierecht.