ECLI:NL:GHDHA:2024:2107
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de omvang van de proceskostenvergoeding in WOZ-zaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 21 maart 2023, waarin de rechtbank de Heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland heeft veroordeeld tot een proceskostenvergoeding van € 418,50. De zaak betreft de vaststelling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak per 1 januari 2020, die door de Heffingsambtenaar was vastgesteld op € 180.000. De Heffingsambtenaar had eerder het bezwaar van belanghebbende gegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de vergoeding voor het taxatierapport te laag was en stelde deze vast op € 314,60. Belanghebbende ging in hoger beroep, waarbij de omvang van de proceskostenvergoeding ter discussie stond. Het Hof oordeelde dat de rechtbank terecht een wegingsfactor van 0,25 had toegepast bij de proceskostenvergoeding, gezien de beperkte omvang van het geschil. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd op 16 oktober 2024 in het openbaar uitgesproken.