ECLI:NL:GHDHA:2025:1088
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- C. Maas
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- M.J.M. van der Weijden
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de WOZ-waarde van een woning in Rotterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam over de WOZ-waarde van zijn woning. De Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam had de waarde van de woning vastgesteld op € 364.000 per 1 januari 2021. Belanghebbende, eigenaar van een hoekwoning uit 1987, stelde dat deze waarde te hoog was en voerde aan dat de vergelijkingsobjecten die door de Heffingsambtenaar waren gebruikt, niet geschikt waren omdat ze uit een ander bouwjaar (jaren '30) stammen. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar in hoger beroep heeft het Gerechtshof Den Haag geoordeeld dat de Heffingsambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde niet te hoog is. Het Hof heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 308.000, wat leidt tot een vermindering van de aanslag. Tevens is de Heffingsambtenaar veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht van belanghebbende.